Ihr könnt auf der gewünschten Lautstärke arbeiten.
Ihr könnt die Übungen richtig korrigieren.
Slide 3 - Tekstslide
Wortschatz und Redemittel Lernbox 6
S. 27 TB
Slide 4 - Tekstslide
Wie sieht die Prüfung aus?
Slide 5 - Tekstslide
1. Woordenschat Duits-Nederlands (10 zinnen)
Vertaal het woord in het Nederlands
1. Möchtest du das Kleid vielleicht tauschen?..................
Slide 6 - Tekstslide
2. Woordenschat (10 zinnen)
Vul in elke zin het passende woord in. Kies uit Beziehung, nett, nervig, tauschen, ärgern
1. Meine Eltern ........ mich.
Slide 7 - Tekstslide
3. Woordenschat Nederlands-Duits (10 zinnen)
Vertaal de woorden tussen de haakjes.
1.Wie heißt dein (neef) ……….. mit Nachnamen?
Slide 8 - Tekstslide
4. Redemittel
Vul de ontbrekende woorden in
1. Hallo, hoe gaat het met je?
Hallo, ………………………… .
Slide 9 - Tekstslide
5. Redemittel
Schrijf een mail van minimaal 50 woorden:
(1)een groet (2)je vertelt jouw naam (3)hoe oud je bent (4)waar jij woont (5)je broers en zussen hebt (6)je een huisdier hebt (7)je hobby’s hebt; sport, speel je instrument etc. (8)een slotgroet
Slide 10 - Tekstslide
4. Selbständig arbeiten
Übungen 38 bis 41 S. und 43 bis 46 (S. 14 bis 16 AB) Korrigieren zu zweit.
Fertig? P. 6 Übungen 49 bis 52 (S. 17/18 AB)
Endübung 53 (S. 18 AB) Auch in der Prüfung 4/10
timer
20:00
Slide 11 - Tekstslide
Lernziel erreicht?
Slide 12 - Tekstslide
quizlet.com
Slide 13 - Link
Hausaufgaben
1. Vorbereitung Prüfung und
2. Mache die Übungen Lernbox 5 und 6 (wenn du noch nicht damit fertig bist)