7.3 Hoe komt de overheid aan geld?

Welkom 3ka

Pak alvast op tafel: laptop, boek, rekenmachine en pen!
Open LessonUp
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3ka

Pak alvast op tafel: laptop, boek, rekenmachine en pen!
Open LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

1. Welke inkomsten een gemeente 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Welke inkomsten een gemeente zoal heeft
2. Wat de belangrijkste inkomsten voor het rijk zijn
3. Wat het verschil is tussen directe belastingen en indirecte belastingen
4. Welke andere inkomsten het rijk nog meer heeft

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Sociaal minimum
uitkering
Toeslag
verzorgingsstaat
solidariteitsbeginsel
sociale zekerheid 
participatiewet

Slide 4 - Tekstslide

Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoeveel belastinginkomsten heeft de Nederlandse overheid in 2024 binnengekregen?
A
€250 miljard
B
€350 miljard
C
€402,9 miljard
D
€500 miljard

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Op welke manieren betalen mensen in Nederland belasting?
A
Alleen als je werkt en loon krijgt
B
Alleen als je iets koopt in de winkel
C
Zowel via je inkomen, als via aankopen en bezittingen
D
Alleen als je een boete krijgt

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welke van de onderstaande belastingen is een directe belasting?
A
BTW op kleding
B
Accijns op benzine
C
Belasting op plastic tasjes
D
Inkomstenbelasting

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de onderstaande belastingen is een indirecte belasting?

A
Motorrijtuigenbelasting
B
Inkomstenbelasting
C
Loonbelasting
D
Accijns op sigaretten

Slide 16 - Quizvraag

Tom is 15 jaar en heeft een bijbaantje in de supermarkt. Van zijn salaris wordt belasting ingehouden. In het weekend koopt hij een nieuwe game en een blikje energiedrank.

Welke belasting betaalt Tom direct en welke indirect?
A
Hij betaalt directe belasting over zijn salaris en indirecte belasting op zijn game en energiedrank.
B
Hij betaalt indirecte belasting over zijn salaris en directe belasting op zijn aankopen.
C
Hij betaalt directe belasting op zijn game en energiedrank, en indirecte belasting over zijn salaris.
D
Hij betaalt alleen directe belasting, want BTW en accijnzen tellen niet mee.

Slide 17 - Quizvraag

Kevin is 15 jaar en werkt op zaterdag in een kledingwinkel. Van zijn loon wordt belasting ingehouden. Na zijn werk gaat hij met vrienden naar de snackbar en koopt hij een frietje met een blikje cola.

Welke uitspraak over de belastingen die Kevin betaalt, is juist?
A
Hij betaalt indirecte belasting over zijn loon en directe belasting over het frietje en de cola.
B
Hij betaalt alleen directe belasting, want BTW geldt alleen voor bedrijven.
C
Hij betaalt geen belasting, want hij is nog geen 18 jaar.
D
Hij betaalt directe belasting over zijn loon en indirecte belasting over het frietje en de cola.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Bereken hoeveel procent van de totale benzineprijs (1liter) bij de overheid terecht komt
A
100 %
B
55,3%
C
20 %
D
2%

Slide 20 - Quizvraag

De marge is voor de pomphouder. Bereken hoeveel procent van de totale prijs bij hem terecht komt
A
€0,18
B
44,7%
C
12%
D
100%

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Aan de slag...
Wat: MK opdr 1-10 blz. 198
Hoe: in tweetallen (fluisteren)
Tijd: 10 minuten
Klaar: MK blz. 208
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting van de les
1. Welke inkomsten een gemeente zoal heeft
2. Wat de belangrijkste inkomsten voor het rijk zijn
3. Wat het verschil is tussen directe belastingen en indirecte belastingen
4. Welke andere inkomsten het rijk nog meer heeft

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide