BS 9.5: bestuiving, bevruchting en verspreiding

BS 9.5: bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 9.5: bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling BS 9.4 (deel 2)
  • Leerdoelen
  • Uitleg BS 9.5
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling BS 9.4 (deel 2)

  • Noem de onderdelen van een bloem.
  • Wat zijn de functies van deze onderdelen?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is
  • Je kent het verschil tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving
  • Je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen
  • Je kent de verschillen tussen stuifmeelkorrels bij wind- en insectenbloemen
  • Je kunt vertellen hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt
  • Je kunt in een plaatje herkennen hoe verspreiding van vruchten plaatsvindt (door de plant zelf, door dieren en/ of mensen, door de wind)

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer kan er pas bestuiving plaatsvinden?
A
Als een bij op de stamper gaat zitten
B
Als de planten van dezelfde soort zijn
C
Als het stuifmeel actief is
D
Als de planten verliefd op elkaar zijn

Slide 5 - Quizvraag

Bestuiving
Bij bestuiving komt het stuifmeel (mannelijke geslachtscel) op de stamper (vrouwelijk voortplantingsorgaan)
 

Dit geldt alleen voor twee planten van dezelfde soort.

Slide 6 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving
  • Zelfbestuiving vindt plaats tussen bloemen van dezelfde plant.
  • Kruisbestuiving vindt plaats tussen bloemen van verschillende planten (van dezelfde soort).

Slide 7 - Tekstslide

Op welke twee manieren kan stuifmeel verplaatsen?

Slide 8 - Open vraag

Via insecten
  • Insectenbloemen
  • Opvallend gekleurd
  • Ruiken lekker (nectar)
  • Stuifmeelkorrels zijn vaak ruw
Via de wind
  • Windbloemen
  • Kleine bloemen
  • Veel meeldraden
  • Stuifmeelkorrels zijn vaak glad

Slide 9 - Tekstslide

Na bestuiving komt bevruchting

Alleen als de plant van dezelfde soort is!
Een roos kan niet een tulp bevruchten
Zoals bijvoorbeeld een walvis geen zebra kan bevruchten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Vruchtbeginsel en zaadbeginsel
  • Uit 1 vruchtbeginsel kan 1 vrucht ontstaan
  • Uit 1 zaadbeginsel kan 1 zaad ontstaan 

De vruchtbeginsel begint met groeien tot een vrucht als 1 of meerdere zaadbeginsels worden bevrucht

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel vruchten en hoeveel zaden kunnen uit deze bloem groeien?

Slide 17 - Open vraag

Verspreiding van zaden
  • door de wind: pluisjes, vleugels
  • door dieren: zaden worden niet verteerd en ergens anders uitgepoept.
  • door de plant zelf: open schieten en wegslingeren. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Samen opdracht maken
Werkblad bestuiving

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten maken
Maak basisstof 9.5: opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8.

Slide 21 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
  • Wanneer kan er pas bestuiving plaatsvinden?
  • Welke twee soorten bestuiving zijn er?
  • Op welke twee manieren kan stuifmeel verplaatsen?
  • Wat gebeurt er na bestuiving en hoe vindt dat plaats?
  • Hoeveel vruchten en hoeveel zaden kunnen uit 1 bloem groeien?
  • Op welke drie manieren kunnen zaden verspreid worden?

Slide 22 - Tekstslide