HFF - De wereld onder hoogspanning

De wereld onder hoogspanning
Hoofdstuk 7
7.1 Van wereldoorlog naar Koude Oorlog
7.2 Aan de leiband van Moskou
7.3 Europese samenwerking
7.4 Het einde van de Koude Oorlog
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 11 videos.

Onderdelen in deze les

De wereld onder hoogspanning
Hoofdstuk 7
7.1 Van wereldoorlog naar Koude Oorlog
7.2 Aan de leiband van Moskou
7.3 Europese samenwerking
7.4 Het einde van de Koude Oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Supermachten <1914 vóór WO I
Britse Rijk (oranje)     Franse Rijk (rood) 
Russische Rijk (geel)    Duitse Rijk (groen) 
Italiaanse Rijk (paars)      Oostenrijk-Hongarije (roze)
Supermachten <1939 vóór WO II
Britse Rijk (oranje)      Franse Rijk (blauw)
Sovjet-Unie (rood)      Verenigde Staten (groen)
Voorgeschiedenis: Vermindering supermachten

Slide 2 - Tekstslide

Supermachten >1945 na WO II / in Koude Oorlog
Westblok (VS + bondgenoten) (blauw)
Oostblok (USSR + bondgenoten) (rood)     
* overigen, geen samenwerking (groen)
  • Verenigde Staten & bondgenoten (blauw)
  • Sovjet-Unie & satelietsstaten (rood)


    = twee (2) in totaal
Voorgeschiedenis: Vermindering supermachten

Slide 3 - Tekstslide

Europese grootmachten zijn na WO II verzwakt > golf van Aziatische en Afrikaanse landen die onafhankelijk worden > H8

bv: Indonesië (Nederland onder druk gezet door VS)
  • Verenigde Staten & bondgenoten (blauw)
  • Sovjet-Unie & satelietsstaten (rood)


    = twee (2) in totaal
Voorgeschiedenis: Vermindering supermachten

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken Koude Oorlog
  • Periode van koude/kille relatie tussen VS en USSR

  • Geen directe oorlog VS en USSR
    wel indirect (Korea, Vietnam)

  • Grote spanningen en angst in de wereld (bv. rond Cubacrisis)

  • Beide landen hebben namelijk veel krachtige kernwapens

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken Koude Oorlog
  • Beide landen geloven in hun eigen (economische) systeem


  • Beide landen willen in de wereld hun eigen systeem verspreiden

  • Er ontstaat een wapenwedloop en conflictgebied: Duitsland en specifieker Berlijn

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

  • Wie: Churchill (GB), Roosevelt (VS), Stalin (USSR)
  • Wat: Regeringsleiders die samenwerkten om Nazi-Duitsland te verslaan en de toekomst van de wereld te bespreken wanneer de Tweede Wereldoorlog voorbij zou zijn
  • Waar: Conferentie van Teheran (1943), Moskou (1944) en Jalta (1945)
  • Wanneer: 1943-1945
  • Waarom: Nazi-Duitsland leek op den duur verslagen te gaan worden, zo kwam samenwerking tot stand (gezamenlijke vijand)
Voorgeschiedenis: De Grote Drie

Slide 8 - Tekstslide

1945: Conferentie van Jalta, afspraken:
  • Oprichting Verenigde Naties (VN)

  • Democratische regeringen Europa (wens VS en GB)

  • Straffen oorlogsmisdadigers en denazificatie van Duitsland

  • Verdeling Europa in invloedssferen en bezettingszones: Duitsland en Berlijn

Slide 9 - Tekstslide

1945: Oprichting VN, afspraken:
  • 193 landen worden lid

  • Veiligheidsraad:
5 permanente leden
(VS, GB, Frankrijk, China, USSR)
10 wisselende leden

  • De 5 permanente leden hebben het vetorecht. Hiermee kunnen ze ten alle tijden een plan blokkeren.

  • Zo nodig kan er een leger geformeerd worden  (blauwhelmen)

Slide 10 - Tekstslide

1945: Verdeling van Duitsland, afspraken:
  • Duitsland (tijdelijk) niet meer zelfstandig

  • Vier bezettingszones onder leiding van: Frankrijk, GB, de USSR en VS

  • Berlijn wordt ook in vier zones verdeeld

  • Reizen tussen bezettingszones is geen probleem

  • Vergeet dit ook niet: Berlijn ligt in de bezettingszone van de Sovjet-Unie
Berlijn is, net als Duitsland, verdeeld in 4 bezettingszones. Omdat Berlijn in de Sovjet-zone ligt, liggen de Berlijn-bezettingszones van Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten dus ook in de Sovjet-zone.

Slide 11 - Tekstslide

1945: begin van de Koude Oorlog
  • Geen gezamenlijke vijand meer: Nazi-Duitsland verslagen

  • Andere leiders: Truman (VS) en Attlee (GB) vanaf Conferentie van Potsdam (1945)

  • Hierdoor verlopen gesprekken in toenemende mate moeizaam tussen VS en USSR

Slide 12 - Tekstslide

Containment
  • 1945: Opvolger president Roosevelt:
    Harry Truman (VS)

  • Was fel anti-communistisch

  • Relatie tussen Truman en Stalin komt steeds meer onder druk.

  • Containment: Verenigde Staten doen er alles aan om te voorkomen dat communisme zich verspreid.

Slide 13 - Tekstslide

Wantrouwen Westen
  • Stalin vestigt communistische regeringen in Oost-Europa: begin vorming Oostblok, tegen de wens van GB en VS

  • 1949: Het Westen slikt: de USSR heeft eigen atoombom ontwikkeld

Slide 14 - Tekstslide

Wantrouwen Oosten
  • Josef Stalin: paranoïde leider

  • Teleurgesteld over het uitblijven van een Westers front tot 1944 in WO II

  • 1945: VS / Truman hebben atoombom ingezet tegen Japan (wantrouwen Stalin en USSR)

  • 1947: Trumandoctrine (anti-communisme vanuit Westen)

Slide 15 - Tekstslide

Wederzijds wantrouwen
  • De USSR sluit gebiedsgrenzen naar Westen af: Niemand vanuit Oosten naar het Westen (wantrouwen Westen)

  • Begin van de bouw fysieke grens vanuit communistische landen

  • Churchill (oud premier GB): "Er ontstaat een ijzeren gordijn tussen West- en Oost- Europa"

Slide 16 - Tekstslide

Invloedssferen
Ontstaan West- en Oostblok in Europa. Grens: IJzeren Gordijn.

  • USSR heeft invloed op landen die zij veroverd heeft op Duitsland en bondgenoten, bepaald economie en politiek in Oostblok.

  • Het Westblok kan niet ingrijpen in Oostblok uit angst voor WO III.

Slide 17 - Tekstslide

Vorming van Oostblok
Alle landen die veroverd waren door de USSR op Duitsland: satellietstaat

  • Oost-Duitsland, Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije

  • Communistische dictaturen, dus deelname aan het Oostblok is niet vrijwillig, opgelegd vanuit Moskou
  • De Sovjet-Unie bepaald

Slide 18 - Tekstslide

1948-1949: Blokkade van Berlijn

  1. 1948: Invoering D-Mark (munt) in westelijke bezettingszones, tegen wens USSR

  2. USSR sluit alle toegangswegen over land naar West-Berlijn af
    Doel: uithongeren West-Berlijners

  3. De VS, GB en Frankrijk gaan een luchtbrug creëren, vliegtuigen droppen continu voedsel e.d.

  4. 1949: Stalin ziet in dat blokkade zinloos is, USSR heft blokkade op

Conclusie: overwinning Westen
voortzetting toenemend wederzijds wantrouwen

Slide 19 - Tekstslide

Vorming van Westblok

  • De VS helpt West-Europa middels het Marshallplan

  • De VS heeft drie belangen om dit te doen:

    1. Tegengaan communisme (Trumandoctrine)

    2. Het aan zich binden van bondgenoten (vorming Westblok)

    3. Economisch terug op de been brengen van West-Europa (handelspartner)

  • Stalin verbied Oostbloklanden Marshallhulp te ontvangen van de Verenigde Staten 


Slide 20 - Tekstslide

1949: gevolg van
Blokkade van Berlijn 

  • mei 1949: Oprichting West-Duitsland (BRD)



  • oktober 1949: Oost-Duitsland (DDR)

Slide 21 - Tekstslide

1949: Oprichting NAVO 
  • Oprichting Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (Engels: NATO)

  • Militair samenwerkingsverband tussen Noord-Amerika en West-Europa tegen het communisme

Slide 22 - Tekstslide

1955: Oprichting Warschaupact
  • Militaire bondgenootschap van de Sovjet-Unie en Oostbloklanden

  • Opgericht als reactie op toetreding van BRD tot de NAVO

Slide 23 - Tekstslide

Leider: Verenigde Staten (VS): 
Democratie
Kapitalisme en vrijheid
Vrijemarkteconomie
Leider: Sovjet-Unie (USSR): 
Dictatuur
Communisme en gelijkheid
Planeconomie
Ideologische verschillen Westblok en Oostblok

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

7.2 Terreur onder Stalin

  • Iedereen loopt in de USSR en het Oostblok het risico naar een Goelag: strafkamp gestuurd te worden

  • Er vinden schijnprocessen plaats

  • Nieuwe zuiveringen: Stalin laat iedereen doden of verdwijnen die hij beschouwd als een bedreiging, niemand is veilig in de USSR, zelfs trouwe medewerkers

Slide 26 - Tekstslide

1953: Stalin overlijdt, tot opluchting verschillende partijleden
  • Zijn opvolger: Nikita Chroesjtsjov

  • 1956: Chroesjtsjov beschuldigd Stalin van machtsmisbruik: begin van de destalinisatie in de USSR (verwijdering Stalin uit boeken, standbeelden, slachtoffers van Stalin worden hun naam gezuiverd)
     
  • Hierdoor: Hoge verwachtingen voor beter toekomst, vooral in Oostblok


Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

1956: Uitbreken van de
Hongaarse Opstand
  • In Hongarije hoopt de bevolking meer vrijheid te kunnen krijgen

  • Duizenden Hongaarse jongeren protesteren, nieuwe premier Nagy belooft een vrij, democratisch en onafhankelijk Hongarije

  • Chroesjtsjov grijpt in, USSR slaan opstand hard neer door inzet leger, Nagy veroordeeld. Westen: doet niets

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

1961: De Berlijnse muur
  • Veel Oost-Berlijners zien het rijke westen en willen weg. Vooral mensen met een hogere opleiding vluchten naar het westen.

  • De Oost-Duitse regering ziet dit als een grote bedreiging voor de toekomst van hun land: Berlijn moet dicht.

Slide 31 - Tekstslide

1968: De Praagse lente
  • 1968: Alexander Dubcek nieuwe leider van Tsjechoslowakije
     
  • Dubceck wil verandering: "communisme met een menselijk gezicht", democratische hervormingen, persvrijheid"

  • Breznjev (USSR) accepteert dit niet en grijpt militair in met tanks: Breznjevdoctrine

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video


7.4   Het einde van de Koude Oorlog
tweede helft van de jaren '80

Slide 34 - Tekstslide

1985: Koerswijziging USSR onder Gorbatsjov
  • Invoering Perestrojka 
    (economische hervormingen)

  • Invoering Glasnost (kritiek mogen geven, openheid van de regering)

  • Verandering buitenlands beleid, in harmonie VS: einde wapenwedloop

  • Onbedoeld gevolg: einde van het communisme / Koude Oorlog

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video


Val van de Berlijnse Muur
9 november 1989

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video


Revolutiejaar 1989

De val van het communisme in Oost-Europa:
  • 16 november 1989: communistische leider van Bulgarije wordt afgezet
  • 28 november 1989: communistische partij van Tjechoslowakije staat macht af
  • 25 december 1989: communistische leider Roemenië wordt terechtgesteld
  • april 1990: vrije verkiezingen in delen van Joegoslavië

Slide 42 - Tekstslide


Duitsland wordt herenigd
3 oktober 1990


  • Sommigen zien een herenigd Duitsland als een gevaar voor de vrede in Europa. 
  • Dat blijkt erg mee te vallen: Duitsland is één van de grote voorvechters voor een sterk Europa.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video


Einde van de Sovjet-Unie
25 december 1991



  • Veel verschillende volken willen niet meer bij de Sovjet-Unie horen. 
  • In 1991 houdt de Sovjet-Unie dan ook op te bestaan: grote delen van de Sovjet- Unie worden onafhankelijke landen, zoals Oekraïne, Wit-Rusland en Armenië.
  • Het deel dat nog overblijft gaat verder als Rusland o.l.v. Boris Jeltsin.

Slide 45 - Tekstslide


  • 1951: Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)

  • 1957: Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)

  • 1992: Oprichting van de Europese Unie (EU)
Europese integratie

Slide 46 - Tekstslide