werkwoordspelling les 1 tot en met 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• leerwerkboek deel A, schrift, pen

Les 1

Startopdracht

1. Als je een woord opschrijft, (onthouden) je het veel beter.
2. Het onweer kwam eraan, want het (weerlichten vt) de hele tijd.
3. Haarlem (verdedigen) zich in 1573 moedig, maar moest opgeven.
4. Als je die woorden vaak (herhalen), zul je ze foutloos schrijven.
5. Wie (leiden) jonge mensen op tot bioloog?
6. Als je het eten goed kauwt, (verteren) het beter.
7. Je zult later meer aan dit boek hebben dan je nu (vermoeden).
8. Waarom (vermelden vt) je in je brief niet wat je wilt vragen?

Startopdracht

1. Als je een woord opschrijft, (onthoud) je het veel beter.
2. Het onweer kwam eraan, want het (weerlichtte) de hele tijd. (vt)
3. Haarlem (verdedigde) zich in 1573 moedig, maar moest opgeven.
4. Als je die woorden vaak (herhaalt), zul je ze foutloos schrijven.
5. Wie (leidt) jonge mensen op tot bioloog?
6. Als je het eten goed kauwt, (verteert) het beter.
7. Je zult later meer aan dit boek hebben dan je nu (vermoedt).
8. Waarom (vermeldde) je in je brief niet wat je wilt vragen?

Planning

• Herhalen pv tegenwoordige tijd  en verleden tijd
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 
  

Uitleg persoonsvorm tt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

Uitleg persoonsvorm tt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

• Ik erbij, jij erachter => ik-vorm              ik fiets, loop jij
• Rest enkelvoud => ik-vorm + t             jij wordt, hij bakt
• Meervoud => hele werkwoord             wij / jullie / zij lopen

Uitleg persoonsvorm vt

1. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
2. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Uitleg persoonsvorm vt

1. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
2. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterk werkwoord: klank verandert tt naar vt, vd op -en

Zwak werkwoord: klank verandert niet van tt naar vt

Onregelmatig werkwoord: geen regels => weten

Uitleg persoonsvorm vt

1. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
2. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterke werkwoorden: zo kort en eenvoudig mogelijk

ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
2. taxi kofschip ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
3. taxi kofschip nee? => ik-vorm + de / den           rennen

                                                                                 rende

Werkmoment

Les 1:

Maken 1.9: 3, 4, 5, 6

Kijk na en verbeter

Les 2:

Maken 2.9: 3, 4, 5, 6

Kijk na en verbeter

Vooruitblik

Gebiedende wijs

Welkom!

Leg alvast klaar:

• leerwerkboek deel A, schrift, pen

Les 2

Startopdracht

Maak tweetallen

Wissel steeds van beurt

Persoon 1 start

1. zoek een zin en passend woord
2. noteer alleen de combinatie op het blad dus 1A
3. ga zitten

Nu is persoon 2 aan de beurt.

Stilte

1 persoon tegelijk

Antwoorden

1 F    2 G   3 C    4 A

5 H   6 B    7 D   8 E

Hoe ging het?

Startopdracht

Maak tweetallen

Wissel steeds van beurt

Persoon 1 start

1. zoek een zin en passend woord
2. noteer alleen de combinatie op het blad dus 1A
3. ga zitten

Nu is persoon 2 aan de beurt.

Gebiedende wijs?

Werkmoment

Les 1:

Maken 1.9: 3, 4, 5, 6

Kijk na en verbeter

Les 2:

Maken 2.9: 3, 4, 5, 6

Kijk na en verbeter

Vooruitblik

Leesles

werken aan de fictietaak

Welkom!

Leg alvast klaar:

• leerwerkboek deel A, schrift, pen
• leesboek

Les 3

Werkmoment

Ga bezig met je fictietaak

Weektaak is afgerond?

Vooruitblik

Verder met paragraaf 3.9 en 4.9

Planning

• Herhalen pv verleden tijd (verlengde instructie)
  
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 
  

Werkmoment

persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd

alle opdrachten groen => resetten

• Maak digitaal van 1.9: 1-1b, 4, 5 en 10-1
• Lastig? 

Oefen met Versterk Jezelf in de methode

Lopen

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Fietsen

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Branden

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Willen

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Uitleg persoonsvorm vt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
3. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterke werkwoorden: zo kort en eenvoudig mogelijk

ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
2. taxi kofschip ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
3. taxi kofschip nee? => ik-vorm + de / den           rennen

                                                                                 rende

Hij .................(branden) zijn vingers.
verleden tijd

.........(werken) jullie in het weekend?
verleden tijd

Jij .............. (reizen) altijd met de trein.
verleden tijd

Reizen

Stam: reiz

z niet in taxi kofschip => ik-vorm + de / den

Ik-vorm: ik reis

Jij reisde

Wij reisden

Werkmoment

persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd

alle opdrachten groen => resetten

• Maak digitaal van 1.9: 1-1b, 4, 5 en 10-1
• Lastig? 

Oefen met Versterk Jezelf in de methode

Welkom!

Leg alvast klaar:

• leesboek
  
• iPad (dicht)

Les 3

Planning

• Stelling
• Herhalen voltooid deelwoord (verlengde instructie)
  
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 
  

Stelling: welke is goed?

Het is vaak gebeurt dat je een persoonsvorm niet herkend.

Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkend.

Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkent.

Werkmoment

persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd / voltooid dw

alle opdrachten groen => resetten

• Maak digitaal van 1.9: 1-1b, 4, 5 en 10-1
• Maak digitaal van 3.9: 4
• Cambiumned / werkwoordspelling / voltooid-onvoltooid dw

       oefening 2, 3 en 6. 

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
3. Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?

• Voltooid deelwoord samen met hww (hebben/zijn/worden)
• Begint vaak met ge-, be-, ver-, her-. 
• Handeling is afgerond. Ik eet <=> Ik heb gegeten.

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?

Sterk werkwoord => schrijf zoals je het hoort

Ik ben naar school gelopen. Hij is naar huis gegaan.

Zwak werkwoord => gebruik de regels

Uitleg voltooid deelwoord

Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord      fietsen / rennen
2. taxi kofschip ja? => ge- + ik-vorm + t        gefietst
3. taxi kofschip nee? => ge- + ik-vorm + d    gerend

Of maak het langer in vt: wij fietsten, wij renden

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
2. taxi kofschip ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
3. taxi kofschip nee? => ik-vorm + de / den           rennen

                                                                                 rende

Ik heb mijn knie .............. (schaven).

Wij hebben onze tas............ (pakken).

Het ongeluk is op de hoek ..... (gebeuren).

Zij is naar Zwolle .......... (verhuizen).

Werkmoment

persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd / voltooid dw

alle opdrachten groen => resetten

• Maak digitaal van 1.9: 1-1b, 4, 5 en 10-1
• Maak digitaal van 3.9: 4
• Cambiumned / werkwoordspelling / voltooid-onvoltooid dw

       oefening 2, 3 en 6.