LES 1 t/m 6 - Een onderzoeksverslag schrijven



Les 1
Onderwerp en onderzoeksvraag bedenken.
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

Introductie

Digibordles

Onderdelen in deze les



Les 1
Onderwerp en onderzoeksvraag bedenken.

Slide 1 - Tekstslide


Ik bedenk een onderwerp en formuleer een onderzoeksvraag.

Ik schrijf een aanleiding en een hypothese voor mijn onderzoek.

Ik kan de verschillende onderdelen van een onderzoeksverslag uitleggen.

Dit ga ik leren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we schrijven?
Daarbij schrijven jullie een onderzoeksverslag!
Jullie gaan een eigen onderzoek uitvoeren!

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van de 'Ook taal'-les van deze week?
En van de wereldoriëntatie-lessen?

Slide 4 - Tekstslide

Welk tekstschema gebruiken we?
De naam van je onderzoeksverslag.
Waarom ben je dit gaan onderzoeken?

Hoe ga je het onderzoek uitvoeren?
Welke vraag ga je onderzoeken? En wat verwacht je dat het antwoord gaat worden?
Hier ga je alle informatie opschrijven die je in jouw onderzoek verkregen hebt.
Hier ga je verbanden leggen met de resultaten die ze eerder hebt opgeschreven.
Hier ga je advies geven.

Slide 5 - Tekstslide

Over welk onderwerp ga je een onderzoek doen?

Schrijf alle woorden waar je aan denkt op post-its.
Kijk ook in de WO-lessen en de 'Ook taal'-les voor inspiratie!
Wat ga je onderzoeken?

Slide 6 - Tekstslide

Denk na over je onderwerp.
Loop rond en vul elkaars post-its  aan.

Slide 7 - Tekstslide

Bij de titel is het belangrijk dat direct duidelijk wordt waar het onderzoeksverslag over gaat. (Je kan de titel ook op het einde bedenken.)
Orden de post-its.

Slide 8 - Tekstslide

De aanleiding legt uit waarom je het onderzoek bent gaan doen.
Orden de post-its.

Slide 9 - Tekstslide

De onderzoeksvraag is de vraag waarop je met dit onderzoek een antwoord wilt krijgen.

Orden de post-its.

Slide 10 - Tekstslide

De hypothese geeft aan wat je vooraf
verwacht dat er uit je onderzoek komt.
Orden de post-its.

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk de succescriteria.
Hoe moeilijk of makkelijk vind je dit?

Slide 12 - Tekstslide

De volgende les gaan we de onderzoeksopzet schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Les 2 
De onderzoeksopzet

Slide 14 - Tekstslide

Ik schrijf een onderzoeksopzet.
Ik schrijf in goede zinnen.
Dit ga ik leren.

Slide 15 - Tekstslide

Tekstschema
De naam van je onderzoeksverslag.
Waarom ben je dit gaan onderzoeken?

Hoe ga je het onderzoek uitvoeren?
Welke vraag ga je onderzoeken? En wat verwacht je dat het antwoord gaat worden?
Hier ga je alle informatie opschrijven die je in jouw onderzoek verkregen hebt.
Hier ga je verbanden leggen met de resultaten die ze eerder hebt opgeschreven.
Hier ga je advies geven.
Weet jij de onderdelen nog?

Slide 16 - Tekstslide

In je onderzoeksopzet beschrijf je hoe je het onderzoek wilt gaan uitvoeren.

Bespreek de onderzoeksopzet

Slide 17 - Tekstslide

Onderzoeksopzet
Hebben jullie echt overal aan gedacht?!

Slide 18 - Tekstslide

Onderzoeksopzet
Orden dan je informatie en schrijf een eerste versie van je onderzoeksopzet.

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf goede zinnen!
De leerkracht doet het voor.
Ik wil onderzoeken: ...
Dus ik schrijf: ...
Wat heb ik daarvoor nodig?
Welke stappen moet ik zetten?
Is het logisch/ duidelijk genoeg?

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf in goede zinnen.
Schrijf nu je onderzoeksopzet!

Slide 21 - Tekstslide

Heb je goed gewerkt? 
Ben je tevreden? Waarom? 
Nu gaan jullie het onderzoek echt uitvoeren! In de volgende les schrijven we de conclusie en aanbevelingen.
Schrijf de resultaten steeds op!

Slide 22 - Tekstslide

Les 3 
Conclusie en aanbevelingen

Slide 23 - Tekstslide

Ik schrijf de conclusie en aanbevelingen in mijn onderzoeksverslag.
Dit gaan we deze les doen.

Slide 24 - Tekstslide

Tekstschema
De naam van je onderzoeksverslag.
Waarom ben je dit gaan onderzoeken?

Hoe ga je het onderzoek uitvoeren?
Welke vraag ga je onderzoeken? En wat verwacht je dat het antwoord gaat worden?
Hier ga je alle informatie opschrijven die je in jouw onderzoek verkregen hebt.
Hier ga je verbanden leggen met de resultaten die ze eerder hebt opgeschreven.
Hier ga je advies geven.
Weet jij de onderdelen nog?

Slide 25 - Tekstslide

Bij het onderdeel conclusie leg je verbanden tussen de resultaten.

Uitleg: conclusie

Slide 26 - Tekstslide

In je aanbevelingen bedenk je hoe het onderzoek verbeterd kan worden of stel je ideeën voor verder onderzoek voor. 
Uitleg: aanbevelingen

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf goede zinnen!
De leerkracht doet het voor.
Ik wil zeggen: ...
Dus ik schrijf: ...
Vat dit mijn onderzoek samen?
Geef ik hiermee antwoord op mijn onderzoeksvraag?
Is het logisch/ duidelijk genoeg?

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf nu je eerste versie van je conclusie en aanbevelingen.
Let op!
Er mag in een conclusie geen nieuwe informatie gebruikt worden! Alles moet in de resultaten terug te vinden zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe vond je het om de conclusie en aanbevelingen te schrijven? 
De volgende les geven en krijgen we feedback op ons verslag!

Slide 30 - Tekstslide

Les 4 
Feedback geven en krijgen

Slide 31 - Tekstslide

Ik geef feedback op een onderzoeksverslag.
Ik krijg feedback op mijn onderzoeksverslag.
Dit gaan we vandaag doen.

Slide 32 - Tekstslide

TIP! Het is heel handig om feedback te krijgen op iets wat je nog moeilijk vindt.
Waar wil jij graag feedback op?
Bijvoorbeeld:
Informatie staat per onderdeel bij elkaar
Inhoud heeft
een logisch begin, midden en eind
De woorden en zinnen passen goed bij het soort tekst.

Slide 33 - Tekstslide

Zo geef ik goede feedback, ik lees de tekst en ga na:
Begrijp ik het?
Begrijpt de doelgroep dit?
Lees ik het graag? 
Waar wil de schrijver feedback op?
Wat vind ik van dat aspect in deze tekst?
Wat is er goed aan?
Wat zou ik anders doen?
Ik verwoord mijn feedback vriendelijk en duidelijk zodat
de ander er iets mee kan.
Ik doe een voorstel voor verandering.
Zo geef ik stap voor stap goede feedback

Slide 34 - Tekstslide

Bekijk de eerste versie van een maatje en geef stap voor stap feedback.
LET OP!  Vraag aan je maatje waarop  feedback gegeven moet worden.

Slide 35 - Tekstslide



Welke feedback heb jij gegeven? 
Hoe heb je het verwoord? 

Wat vond jij (ontvanger) van de feedback? Kun je er iets mee?

Hoe ging het geven en ontvangen van feedback?

Slide 36 - Tekstslide

Les 5 
Herschrijven van mijn tekst

Slide 37 - Tekstslide

Aan het eind van de les heb ik mijn onderzoeksverslag herschreven.

Ik pas, wanneer nodig, de spelling en interpunctie aan.

Dit ga ik leren.

Slide 38 - Tekstslide

Zo verwerk je de gegeven feedback.
Handig! Als je de feedback verwerkt hebt, kun aan je maatje vragen of de tekst beter geworden is.
Ik doe het even voor:
  • Ik kreeg de feedback...
  • Ik heb geschreven...
  • Dus ik wil meer/ minder/ anders/ duidelijker/...
  • Ik schrijf daarom..
  • Is het nu beter vind ik?
  • Ik vraag eventueel de leerling die feedback gaf wat die ervan vindt: is dit beter vind je?

Slide 39 - Tekstslide

De leerkracht doet het voor!
Ik ga de tekst lezen en let vooral op: interpunctie/ spelling.
Ik lees en denk: klopt dit?
Als het niet klopt pas ik de geleerde spellingregels toe en ga na of er goed geschreven is.
Als het niet klopt denk ik na over de interpunctie, welke regels pas ik toe?
Maak de zin kloppend.

Slide 40 - Tekstslide

Neem de tijd! En lees je verslag nog eens goed door.
Tijd om te herschrijven!
Als je de feedback hebt verwerkt kijk je naar  spelling en interpunctie. 

Slide 41 - Tekstslide

Is er een zin waar je heel trots op bent?

Slide 42 - Tekstslide

Les 6 
Presenteren

Slide 43 - Tekstslide

Ik presenteer mijn onderzoeksverslag.
Ik reageer op reacties van de luisteraar.


Dit ga ik doen.

Slide 44 - Tekstslide

Oefentijd! 
timer
5:00
Hardop oefenen helpt je bij het leren presenteren.

Slide 45 - Tekstslide

Tijd om te presenteren. 
Kun jij de presentator op een prettige manier feedback geven?

Slide 46 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 47 - Tekstslide