paragraaf 2 Een ruime arbeidsmarkt

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* Mobiel staat op vliegtuigstand of staat uit
* Hoofdstuk 2 paragraaf 2  blz. 51
* We gaan zo beginnen ...........
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* Mobiel staat op vliegtuigstand of staat uit
* Hoofdstuk 2 paragraaf 2  blz. 51
* We gaan zo beginnen ...........

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten paragraaf 1
9, 11

Slide 2 - Tekstslide

3

Slide 3 - Video

regionale werkeloosheid
  • in die regio zijn weinig vacatures
  • is het werkeloosheidspercentage veel hoger dan gemiddeld

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn ook banen die je een bepaald seizoen kunt doen zoals bijvoorbeeld aspergessteken. Na het seizoen zijn de werknemers weer werkeloos. Dit noem je seizoenswerkeloosheid.

Slide 5 - Tekstslide

frictiewerkeloosheid
  •  studenten die afstuderen op zoek zijn naar een baan
  • mensen die hun baan hebben verloren weer op zoek gaan naar nieuwe baan.
  • Duurt even voordat ze nieuwe baan hebben gevonden

Slide 6 - Tekstslide

Structurele WERKELOOSHEID
  • Structurele werkeloosheid => producenten vervangen werknemers door computers en/of robots of werknemers hebben niet (meer) de juiste diploma's.
  • Deze werknemers blijven werkeloos ook als de economie weer gaat groeien.

Slide 7 - Tekstslide

WERKELOOSHEID
  • Conjuncturele werkeloosheid   => consumenten kopen minder producten.
  • Waarom ? 
  • Omdat ze hun baan verloren hebben. 
  • Als de economie weer groeit zijn er weer banen en daalt de conjucturele werkeloosheid.

Slide 8 - Tekstslide

Een strandtent gaat failliet. Wat voor soort werkloosheid is dit?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer de mens wordt overgenomen door machines noemen we dit ...werkloosheid
A
Frictie
B
Structureel
C
Machinale
D
Conjuncturele

Slide 10 - Quizvraag

Wat is conjuncturele werkloosheid?

Slide 11 - Open vraag

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 12 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
frictiewerkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer je een bepaalde periode in het jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid
B
seizoenswerkloosheid
C
verborgen werkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 15 - Quizvraag

Omdat bepaald werk maar in een deel van het jaar kan worden gedaan, ontstaat er ...
A
Structurele werkeloosheid
B
Regionale werkeloosheid
C
Seizoenswerkeloosheid
D
Frictiewerkeloosheid

Slide 16 - Quizvraag

structurele werkloosheid
seizoenswerkeloosheid
frictiewerkeloosheid
regionale werkeloosheid
conjuncturele werkeloosheid
asperges steken is afgelopen
in between jobs (tussen twee banen in)
coronacrisis
installatie robotarm in bedrijfshal
sluiting fabriek in Flevoland

Slide 17 - Sleepvraag

Een ander voorbeeld van frictiewerkeloosheid is?
A
Iemand die door een ongeluk thuis zit
B
een student die na de studie niet direct een baan vindt.
C
iemand die wordt vervangen door een machine
D
verplaatsing van de fabriek naar een ander land

Slide 18 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Bij een groeiende economie stijgt de werkloosheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk paragraaf 2
3 tot met 7

Slide 22 - Tekstslide