Periode 2: 3.1 Klimaten wereldwijd

Boek - pen - schrift - laptop
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Boek - pen - schrift - laptop

Slide 1 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen 'weer' en 'klimaat'.

Slide 2 - Open vraag

Wat valt je op aan GB 244?

Slide 3 - Woordweb

Klimaat - gemiddelde weer over 30 jaar op een groot gebied.
Weer - tijdelijke toestand van de atmosfeer op een bepaalde plaats. 

Slide 4 - Tekstslide

Weer
Klimaat

Slide 5 - Tekstslide

Klimaatdiagram

Slide 6 - Tekstslide

Vaardigheden: klimaatgrafiek
blz. 119

Slide 7 - Tekstslide

H3: Klimaat
§3: Hoe de aardas ons klimaat beïnvloed

                  Den Haag, Nederland                                                              Sydney, Australië

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke breedtecircels

Slide 9 - Tekstslide

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd



  • schrift
  • pen
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Klimaten wereldwijd

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende klimaten op aarde opnoemen en aanwijzen op een kaart;
  • Je kunt toelichten welke invloed breedteligging heeft op klimaten;
  • Je kunt uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.

Slide 11 - Tekstslide

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd

Uitleg
De aarde kent verschillende klimaten verspreid over de aarde. Als je horizontale strepen over de aarde trekt dan zie je dat verschillende klimaatzones in de breedte voorkomen. Een voorbeeld op een lage breedtegraad is een tropischregenwoudklimaat. Een voorbeeld op een hoge breedtegraad is het landklimaat. 
Als je letterlijk de hoogte in gaat heeft dit ook invloed op het klimaat. Zo vind je in Azië een hooggebergteklimaat midden in een woestijn-/steppeklimaat. 



Slide 12 - Tekstslide

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd

Uitleg




Tropisch regenwoudklimaat
  • rond de evenaar
  • altijd warm
  • het regent er bijna iedere dag
  • weinig verschil tussen seizoenen
Savanneklimaat
  • ligt ten noorden en zuiden van het tropisch regenwoud
  • altijd warm
  • regentijd zorgt voor afwisseling, droge en natte periode in het jaar
  • er groeien bomen
Steppeklimaat
  • grenst aan het savanneklimaat
  • wordt nooit echt koud
  • regentijd duurt korter dan in het savannegebied
  • groeien geen bomen meer
Woestijnklimaat
  • grenst meestal aan het steppeklimaat
  • overdag relatief warm (let op: er zijn ook koude woestijnen)
  • erg droog, gemiddeld minder dan 250 mm neerslag per jaar
  • rotswoestijn en soms alleen zand
Gematigd zeeklimaat
  • ligt in de nabijheid van zeeën en oceanen
  • verschil tussen zomer- en wintertemperatuur is niet zo groot
  • zomer- en winterseizoen
Landklimaat
  • zomer warm, winter koud
  • korter groeiseizoen vergeleken met gematigd zeeklimaat
Toendraklimaat
  • in de zomer komt de temperatuur boven 0 °C, in de winter onder 0 °C
  • zomer duurt kort, winter duurt lang
  • grond is lang bevroren
  • groeien geen bomen
Pool- en hooggebergteklimaat
  • temperatuur blijft altijd onder 0 °C
  • wanneer het gebied boven 1500 meter ligt, dan noemen we het een hooggebergteklimaat
Lage breedte
Hoge breedte
Hoge breedte

Slide 13 - Tekstslide

Tropisch regenwoud
  •     rond de evenaar
  •     altijd warm (>18 graden)
  •     het regent er bijna iedere dag
  •     weinig verschil tussenseizoenen

Slide 14 - Tekstslide

Tropisch klimaat vs. Nederland

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Savanne
  • ligt ten noorden en zuiden van het tropisch regenwoud
  • altijd warm
  • regentijd zorgt voor afwisseling, droge en natte periode in het jaar
  • er groeien bomen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Steppe
  • grenst van het woestijklimaat
  • kan warm of koud zijn
  • korte regentijd
  • te droog voor bomen => grasland

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Woestijn
  •    warmt snel op, maar koelt ook snel
  •    rotsen of zand
  •    droogste van klimaten
  •    groeit niets
  

Slide 21 - Tekstslide

dat was het voor lage breedte

Slide 22 - Tekstslide

Zee/maritiem klimaat
  • ligt in de nabijheid van zeeën en oceanen
  • matige winters en zomers
  • 4 seizoenen
  • loofbomen

Slide 23 - Tekstslide

Landklimaat
  •     grote temperatuurverschillen tussen winter en zomer
  •     naaldbomen

Slide 24 - Tekstslide

Toendra
  •     nooit warmer dan +10°C
  •     zomer duurt kort, winter duurt lang
  •     grond is lang bevroren (permafrost)
  •     geen bomen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Poolklimaat
  • temperatuur blijft altijd onder 0 °C
  • boven 1500 meter ligt, heet ook een hooggebergteklimaat

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd

Uitleg




Tropisch regenwoudklimaat
  • rond de evenaar
  • altijd warm
  • het regent er bijna iedere dag
  • weinig verschil tussen seizoenen
Savanneklimaat
  • ligt ten noorden en zuiden van het tropisch regenwoud
  • altijd warm
  • regentijd zorgt voor afwisseling, droge en natte periode in het jaar
  • er groeien bomen
Steppeklimaat
  • grenst aan het savanneklimaat
  • wordt nooit echt koud
  • regentijd duurt korter dan in het savannegebied
  • groeien geen bomen meer
Woestijnklimaat
  • grenst meestal aan het steppeklimaat
  • overdag relatief warm (let op: er zijn ook koude woestijnen)
  • erg droog, gemiddeld minder dan 250 mm neerslag per jaar
  • rotswoestijn en soms alleen zand
Gematigd zeeklimaat
  • ligt in de nabijheid van zeeën en oceanen
  • verschil tussen zomer- en wintertemperatuur is niet zo groot
  • zomer- en winterseizoen
Landklimaat
  • zomer warm, winter koud
  • korter groeiseizoen vergeleken met gematigd zeeklimaat
Toendraklimaat
  • in de zomer komt de temperatuur boven 0 °C, in de winter onder 0 °C
  • zomer duurt kort, winter duurt lang
  • grond is lang bevroren
  • groeien geen bomen
Pool- en hooggebergteklimaat
  • temperatuur blijft altijd onder 0 °C
  • wanneer het gebied boven 1500 meter ligt, dan noemen we het een hooggebergteklimaat
Lage breedte
Hoge breedte
Hoge breedte

Slide 29 - Tekstslide

Klimaten wereldwijd

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende klimaten op aarde opnoemen en aanwijzen op een kaart;
  • Je kunt toelichten welke invloed breedteligging heeft op klimaten;
  • Je kunt uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.

Slide 30 - Tekstslide

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd

Bonusopdracht
  1. De docent legt de bonusopdracht uit.
  2. De docent maakt groepen en deelt de klimaten uit.
  3. Ga naar SOM - Inleveropdrachten - Download de uitlegpresentatie.
  4. Maak een eigen slide over een klimaat.
  5. Lever deze volgens de instructies van de docent weer in. Hiermee kun je een bonuspunt voor het proefwerk verdienen. 


Slide 31 - Tekstslide

H3: Klimaat
§1: Klimaten wereldwijd

Maken






Hoe?
  • Zelfstandig of samenwerken in tweetallen op zachte toon of fluistertoon
  • Kom je er (samen) niet uit? Lees eerst het LB nog eens door.
  • Kom je er nog steeds niet uit? Steek je vinger op.




Wat ga ik doen?
Benodigdheden?
Lezen 3.1
papieren leerboek
Maken 3.1
De Digitale Bosatlas of op papier

Slide 32 - Tekstslide