korte quiz

Quiz!
Test je kennis
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz!
Test je kennis

Slide 1 - Tekstslide

  • Schrijf je naam op het blaadje
  • Noteer het volgens jou juiste antwoord op de vraag
  • Als je een vraag niet begrijpt of er een vraag over hebt, noteer dat dan zodat we er later gezamenlijk op terug kunnen komen.
  • Veel succes met de quiz!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een lidwoord?
A
alles
B
het
C
kan
D
welke

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'overschatten'?
A
te hoog inschatten
B
te klein inschatten
C
te laag inschatten
D
verkeerd inschatten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN fase bij schrijven?
A
Afronding
B
Printen
C
Uitvoering
D
Voorbereiding

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor woorden vind je in de synoniemenlijst in Word?
A
Engelse vertaling
B
met (bijna) dezelfde betekenis
C
in hoofdletters geschreven
D
in de verleden tijd geschreven

Slide 6 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Ik vindt jou leuk.
B
Vindt je dit leuk?
C
Ik vind je leuk.
D
Ik vind jouw leuk.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
Een tekst met meerdere alinea's.
B
Een tekst zonder alinea's.
C
Een woord (combinatie van twee woorden)
D
Een zin

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer schrijf je GEEN hoofdletter?
A
begin van een zin
B
bij landen
C
bij namen van personen
D
bij windstreken

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een signaalwoord?
A
echter
B
ether
C
etterend
D
ezels

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een komma in een zin?
A
Als je dat leuk vindt.
B
Als je een korte pauze hoort in een zin.
C
Als je een moeilijk woord gebruikt.
D
Hier zijn geen afspraken over.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je...
A
penalty
B
penaltie
C
penaltee
D
penelty

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de volgende woorden is een WERKWOORD?
A
paard
B
paar
C
gepaard
D
pa

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de volgende woorden is een ZELFSTANDIG NAAMWOORD?
A
Raam
B
Gisteren
C
Omgedraaid
D
Geeft

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
Aluminium
B
Aliminium
C
Alluminium
D
Alliminium

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
Dislexy
B
Dyslexie
C
Dislexie
D
Dyslexy

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Wat beeldt de doventolk uit?
A
Verboden te hamsteren
B
Oude mensen niet aanraken
C
Niet troosten bij begrafenissen
D
Feesten en knuffelen niet toegestaan

Slide 18 - Quizvraag

Is gebarentaal ook een officiële taal?
A
Nee
B
Ja

Slide 19 - Quizvraag

Einde

Slide 20 - Tekstslide