Mavo 3 - 75 min - week 3 les 2 - Past simple vs past continuous
Kees
Lorraine
Madelief
Sem
Turan
Lars
Dean
Vienna
Julie
Jan
Rens
Wiktoria
Avin
Vera
Hamza
El Niaro
Mats
Milan
Dalina
Nova
Sahil
Sif
Mohamad
docent
3F
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Kees
Lorraine
Madelief
Sem
Turan
Lars
Dean
Vienna
Julie
Jan
Rens
Wiktoria
Avin
Vera
Hamza
El Niaro
Mats
Milan
Dalina
Nova
Sahil
Sif
Mohamad
docent
3F
Slide 1 - Tekstslide
Tyrese
Noah
Senna
Jade
Imani
Iris
Kyra
Jylisa
Teun
Sem
Elise
Dana
Dano
Doe
Tiana
Katie
Jeremy
Guus
Daylienne
Sharon
Emma
Suus
Olivia
Phileine
docent
3G
Slide 2 - Tekstslide
Period C
Week 2: Test Unit 2, Introduction Unit 3 + Reading
Week 3: Writing + Grammar
Week 4: Listening & Watching
Week 5: Speaking + Grammar
Week 6: Grammar recap
Week 7: Prepare for test Unit 3 + Test Unit 3 (14/15 februari)
Week 8: Voorjaarsvakantie
Slide 3 - Tekstslide
Program
Past simple vs past continuous
Exam practise
Slide 4 - Tekstslide
Goals
At the end of this class..
You remember when you should use the past simple.
You remember when you should use the past continuous.
You have improved your reading skills.
Slide 5 - Tekstslide
past simple
past continuous
Actions that started and finished in the past.
Things that were happening in the past.
Slide 6 - Sleepvraag
past simple
past continuous
I was walking in the park.
I walked in the park.
She ate a burger.
She was eating a burger.
She ate a burger.
Slide 7 - Sleepvraag
She was constantly singing.
A
past simple
B
past continuous
Slide 8 - Quizvraag
My parents danced in the club.
A
past simple
B
past continuous
Slide 9 - Quizvraag
I was working in the garden.
A
past simple
B
past continuous
Slide 10 - Quizvraag
My parents were dancing in the club.
A
past simple
B
past continuous
Slide 11 - Quizvraag
She sang constantly.
A
past simple
B
past continuous
Slide 12 - Quizvraag
Past simple vs past continuous
De Past Simple gebruik je vooral als je het hebt over simpele feitjes uit het verleden: je hebt toen iets gedaan.
De Past Continuous benadrukt meer dat de actie een tijdje duurde; je was iets aan het doen. Vaak komt er dan een zin met when/while achteraan, om zo te laten zien dat het een gebeurde tijdens het ander.
Slide 13 - Tekstslide
I _____ (start) work at 9 a.m. this morning.
Slide 14 - Open vraag
This time last year I _____ (study) at university.
Slide 15 - Open vraag
Sarah hurt her ankle while she _____ (run).
Slide 16 - Open vraag
I _____ (miss) your call because I was working.
Slide 17 - Open vraag
While I was walking home, I _____ (notice) a new shop in the high street.