Clase 3.01 - hv3 - introducción tema 3, repasar gustar

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Planificación: Hoy es ...

1. Reglas de la clase	5 min
2. Introducción tema 3	10 min
3. Explicar pruebas	10 min
4. Repasar el verbo gustar	25 min
5. La próxima clase	5 min

Después de esta clase... (Na deze les...)

... weet je wat we gaan leren in tema 3.

... weet je welke toetsingen er plaatsvinden in tema 3.

... heb je herhaald hoe je het werkwoord gustar gebruikt.

Reglas de la clase

1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
6. We lachen elkaar niet uit.
7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Toets inhalen / herkansen

In Daltonuur van mij (ma & wo)

- inhalen moet in week 1 gebeuren

- herkansen in week 1 & 2

Introducción tema 3

Libro de texto: páginas 40 y 41

Hoe zijn de hoofdstukken opgebouwd?

Introducción tema 3

¿Qué vamos a aprender en unidad 3: Viajes y aventuras?

Libro de texto: páginas 48 y 49

• el pretérito perfecto (de voltooid tegenwoordige tijd)
• werkwoorden zoals gustar (I)
• persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Introducción tema 3

¿Qué vamos a aprender en unidad 3: Viajes y aventuras?

Libro de texto: páginas 50 y 51

• los medios de transporte
• la geografía
• las actividades turísticas
• el tiempo
• experiencias

Introducción tema 3

Deze periode is Magister.Learn volledig ingericht:

• elke les is een aparte planner
• de opdrachten die genoemd worden, maken we deels in de les, deels als huiswerk
• je kijkt zelf je antwoorden na en verbetert deze ook aan de hand van de antwoorden in Magister.Learn

Explicar las pruebas

Toets: el pretérito perfecto + vocabulario (semana 5, clase 2)

Taaldorp: logboek + mondelingen (semana 8)

Toets: luistervaardigheid + vocabulario (semana 9)

El verbo gustar

¿A los niños __ ______ leer?

A mí no __ ______ cocinar.

A Juana y Luis __ ______ pinter.

A Mariano __ ______ los perros.

A Mariano __ ______ los perros.

¿A ti __ ______ las películas de aventura?

Gustar

Maak zinnen zoals in het voorbeeld in je schrift. Vergeet niet de juiste vorm van het werkwoord te gebruiken. 

Por ejemplo: Yo / gustar / el español. --> (A mí) Me gusta el español.

1. Nosotros / gustar / la pizza.
2. Yo / no gustar / las hamburguesas.
3. Tú / gustar / los libros de Harry Potter.
4. Ellos / no gustar nada / la comida inglesa.
5. Ella / gustar mucho / aprender español. 
6. Vosotros / gustar / los cómics de Marvel.
7. Yo / no gustar / las matemáticas.

Gustar: corregir

Maak zinnen zoals in het voorbeeld in je schrift. Vergeet niet de juiste vorm van het werkwoord te gebruiken. 

Por ejemplo: Yo / gustar / el español. --> (A mí) Me gusta el español.

1. A nosotros nos gusta la pizza.
2. A mí no me gustan las hamburguesas.
3. A ti te gustan los libros de Harry Potter.
4. A ellos no les gusta nada la comida inglesa.
5. A ella le gusta mucho aprender español. 
6. A vosotros os gustan los cómics de Marvel.
7. A mí no me gustan las matemáticas.

Vocabulario

Woordenlijst unidad 3: ¡En marcha!

La próxima clase

Vamos a ...

... hacer la introducción de la unidad 3.

... aprender vocabulario.

Deberes:

- Magister.Learn doornemen: algemeen, clase 3.01
- aprender vocabulario: woordenlijst unidad 3, ¡En marcha!

- el verbo gustar, aantekeningen

Hasta la próxima clase

• Stoel netjes aanschuiven.
• Papieren van de grond / tafels.