Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Repaso
¡Bienvenidos!
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
¡Bienvenidos!
Slide 1 - Tekstslide
Programa de hoy
Repaso
H1, H2
Ser, estar, Hay
Vergoeging
Verschil tussen deze 3 werkwoorden
vocabulario
Presentar a una amiga/o
Usar video
Slide 2 - Tekstslide
Objetivos ( leerdoelen)
Repaso de la unidad 1 y 2
Al final de la lección pueden presentar
su compañera
Slide 3 - Tekstslide
0
Slide 4 - Video
Vocabulario: sleep de juiste combinaties naar elkaar toe
Las maletas
El sombrero
La playa
La guitarra
la catedral
El coche
la casa
la lluvia
Slide 5 - Sleepvraag
El museo
El edificio
La iglesia
El parque de atracciones
El parque
El palacio
La calle comercial
Slide 6 - Sleepvraag
Tekst
Hay
Ser
Estar
zijn
er is/ er zijn
zijn/ zich bevinden
Slide 7 - Sleepvraag
Descripción (beschrijving)
Localización (plaatsbepaling)
Existencia
(aanwezigheid)
HAY
ESTAR
SER
Slide 8 - Sleepvraag
Wat iemand of iets is
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn
HAY
ESTAR
SER
Slide 9 - Sleepvraag
SER = ZIJN
SOY
ERES
ES
ÉL
TÚ
YO
Slide 10 - Sleepvraag
SER = ZIJN
SOMOS
SOIS
SON
ELLOS
VOSOTROS
NOSOTROS
Slide 11 - Sleepvraag
¡Hola! yo __________
(ser)
Francis.
Él ___________
(ser)
español.
Ellos _______________
(ser)
amigos.
¿De dónde ___________
(ser)
tú?
Nosotros _____
(ser)
de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos
Slide 12 - Sleepvraag
ESTAR = ZICH BEVINDEN
ESTOY
ESTÁS
ESTÁ
ÉL
TÚ
YO
Slide 13 - Sleepvraag
ESTAR = ZICH BEVINDEN
ESTAMOS
ESTÁIS
ESTÁN
ELLOS
VOSOTRAS
NOSOTROS
Slide 14 - Sleepvraag
Sleep de juiste vorm van 'estar' naar het juiste doel.
Stacy y Fiene _____
(estar)
de vacaciones en Madrid.
Rick y yo______
(estar)
en el comedor
¿Tú________
(estar-tú)
en casa o en el instituto?
Yo _______ (
estar)
en la casa de mi abuela
Lisa y tú _____
(estar-vosotros)
en Holanda.
están
Estamos
estás
estoy
estáis
Slide 15 - Sleepvraag
Weet jij de betekenis van deze Spaanse regelmatige werkwoorden?
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
hablar
vivir
cantar
ir
jugar
trabajar
escribir
viajar
beber
poder
schrijven
gaan
dansen
drinken
praten
leven, wonen
werken
eten
kunnen
reizen
zingen
spelen
Slide 16 - Sleepvraag
wat betekent "profesión"?
Slide 17 - Open vraag
¿Hay o estar?
Rotterdam ... en Holanda.
A
está
B
hay
C
están
Slide 18 - Quizvraag
¿Hay o estar?
En Madrid _____ muchos restaurantes.
A
está
B
están
C
hay
Slide 19 - Quizvraag
¿Hay o estar?
Ana y yo ............ en la calle.
A
hay
B
estamos
C
estáis
D
somos
Slide 20 - Quizvraag
¿Hay o estar?
Mi escuela ... en el centro.
A
es
B
hay
C
está
D
están
Slide 21 - Quizvraag
¿Hay o estar?
Mis amigos _____ en el hotel.
A
está
B
están
C
hay
D
estamos
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
wordwall.net
Slide 24 - Link
Ik weet wanneer ik "hay, Ser en Estar" moet gebruiken
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Iemand voorstellen
Este es el señor Vega. -Encantada (v)
Esta es Paula Díaz -Mucho gusto
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Repaso
November 2022
- Les met
34 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
HRC - V2 - grammatica
Juni 2022
- Les met
38 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Thema 2.3 Clase 3
Juli 2024
- Les met
26 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
SER/ESTAR/HAY jaar 3
September 2023
- Les met
24 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Week 12-2
1 dag geleden
- Les met
43 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 12
3 dagen geleden
- Les met
35 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
h3D voorbereiding toetsdeel 2
Maart 2023
- Les met
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ser en estar
November 2022
- Les met
12 slides
Spaans