In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je legt uit wat het verschil is tussen import en export.
Je omschrijft het begrip open economie en legt uit waarom Nederland deze economie heeft.
Je krijgt een inkijk in de internationale handel.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Introductie opdracht
Maak een mindmap over het thema internationale handel.
Schrijf steekwoorden op die wat jou betreft te maken hebben met internationale handel.
Slide 4 - Tekstslide
Internationale handel
Voor de hele wereld is het belangrijk om aan internationale handel te doen, omdat dit een belangrijke vorm van inkomsten is.
Producten worden geproduceerd in landen waar het het goedkoopst is en daarna wereldwijd verkocht: globalisering.
Slide 5 - Tekstslide
Globalisering
De toename van de samenhang in de wereld tussen bedrijven, landen en mensen.
Mondialisering = globalisering
Slide 6 - Tekstslide
Oorzaken globalisering
1. snel en goedkoop transport
2. moderne communicatiemiddelen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wereld
De wereld is kleiner geworden.
Leg uit wat hier mee bedoelt wordt?
Slide 9 - Tekstslide
Wat wordt bedoelt met: de wereld wordt steeds kleiner?
Slide 10 - Open vraag
Economische voordelen
schaalvergroting produceren gaat effieciënter
loonkosten omlaag multinationals
wereldhandel neemt toe
lagere prijzen consument
Slide 11 - Tekstslide
Economische nadelen
multinationals hebben veel macht weggaan
verschil rijk en arm neemt toe
uitbuiting lage lonen landen
Slide 12 - Tekstslide
Andere gevolgen
westerse bedrijven westerse ideeën de wereld over
kennis makkelijker de wereld over
meer contact tussen culturen
milieu
zoals vrijheid en democratie
Slide 13 - Tekstslide
Welk begrip betekent hetzelfde als globalisering?
A
Mondialisering
B
Mondialiteit
C
Internationaal
D
Internationaliteit
Slide 14 - Quizvraag
Door globalisering kunnen wij iPhones, Samsungs, Sony's en Huawei's kopen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 16 - Quizvraag
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen. 1 Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om goedkoper te produceren. 2 Het wordt voor bedrijven makkelijker om in een ander land te produceren. 3 Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan. Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 17 - Quizvraag
Globalisering is een oorzaak van de groeiende welvaartskloof.
Zet de onderstaande woorden in de goede volgorde. Begin met globalisering. Schrijf alleen de cijfers op.
Als je de woorden in de goede volgorde zet, zie je de verklaring van de groeiende welvaartskloof in steekwoorden.
Globalisering
2 globalisering
1 geen of weinig banen
3 meer welvaart in de steden
4 meer werk in de steden
5 komst multinationals
6 groeiende welvaartskloof
tussen platteland en stad
Slide 18 - Sleepvraag
Slide 19 - Tekstslide
Waarom importen we?
Producten zijn goedkoper of van betere kwaliteit.
Bepaalde delfstoffen komen niet in onze bodem voor.
Ons klimaat is niet geschikt.
We willen een ruime keuze hebben.
Slide 20 - Tekstslide
Waarom exporteren we?
Slide 21 - Tekstslide
Producten zijn goedkoper of van betere kwaliteit.
Bepaalde delfstoffen komen niet in onze bodem voor.
Ons klimaat is niet geschikt.
We willen een ruime keuze hebben.
Slide 22 - Tekstslide
Open en gesloten economie
Een land dat veel invoert en uitvoert heeft een open economie.
Een land dat bijna niet invoert en uitvoert heeft een gesloten economie.
Slide 23 - Tekstslide
Handel met het buitenland
Internationale handel: producten kopen uit of verkopen aan andere landen
Wederuitvoer: goederen worden ingevoerd en meteen doorverkocht
Slide 24 - Tekstslide
Wanneer heeft een land een open economie?
A
weinig import en veel export
B
weinig import en weinig export
C
veel import en weinig export
D
veel import en veel export
Slide 25 - Quizvraag
Import of export? "Action" koopt producten uit China
A
Import
B
Export
Slide 26 - Quizvraag
Import of export? Ik ben op vakantie in Frankrijk
A
Import
B
Export
Slide 27 - Quizvraag
Import of export? DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export
Slide 28 - Quizvraag
Welke stellingen over import zijn juist
A
Import zorgt voor extra werkgelegenheid
B
Import zorgt voor hogere prijzen voor de consument
C
Import leidt tot meer keuze voor de consument
D
Import leidt tot meer concurrentie
Slide 29 - Quizvraag
Opdrachten Internationale Handel
Op It's Learning staan opdrachten klaar die je gaat maken. De uitwerkingen worden ingeleverd op It's Learning.