NU Ned 1F2F A lezen H1 1.3 Betrouwbaarheid van een tekst
Leesvaardigheid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leesvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 1
Leesteksten verkennen
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf
1.3 Betrouwbaarheid van een tekst
Slide 3 - Tekstslide
Onderwerp
betrouwbaarheid van een tekst
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je weet waarop je moet letten, als je wilt weten of de informatie in een tekst betrouwbaar is
Slide 5 - Tekstslide
Onbetrouwbare teksten:
Niet alles wat je leest is war en daarom moet je niet alles zomaar geloven.
Slide 6 - Tekstslide
Betrouwbaarheid:
Je achterhaalt of informatie in een tekst wel klopt. Die doe aan de hand van de informatiebron, de schrijver, het doel en de datum.
Slide 7 - Tekstslide
De informatiebron:
We noemen dit ook wel de bronvermelding of gewoonweg de bron. Je stelt jezelf de vraag: Uit welke bron komt de tekst? Voorbeelden van bronnen zijn: boek, tijdschrift, krant, website, etc.
Slide 8 - Tekstslide
De informatiebron
Door te kijken naar de bron kun je soms al direct bepalen of deze betrouwbaar is. Een tekst uit de Telegraaf, de consumentengids of van NU.nl of NOS.nl kunnen we als betrouwbaar beschouwen. Tijdschriften daarentegen zijn niet altijd betrouwbaar te noemen.
Slide 9 - Tekstslide
De schrijver:
Stel jezelf de volgende vragen: Heeft de schrijver verstand van het onderwerp? Is de schrijver bijvoorbeeld een deskundige op dat gebied?
Bijvoorbeeld: scooterforum.nu --> de scootertechnicus = betrouwbaar