In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Luchtdruk en de invloed hiervan op het weer
Meet luchtdruk
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je kennen?
Wat is luchtdruk
Hoe meet je de luchtdruk
Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk
Wat gebeurt er als de luchtdruk verandert?
Windrichtingen op aarde, hoe werkt het?
Wet van Buijs Ballot
Slide 2 - Tekstslide
Wat is luchtdruk?
Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
Meten => barometer
Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
Op de weerkaart te zien => isobaren= alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
Je hebt hoge drukgebieden en lagedrukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Hoge druk
Hoge druk = dalende lucht,
deze lucht is zwaar.
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 is H
Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter
isobaren
Op de kaart zie je lijnen met de hoogte van de luchtdruk. Een lijn die alle punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je een isobaar.
Slide 5 - Tekstslide
Lage druk
Lage druk = stijgende lucht, gewicht van die lucht is laag.
Symbool op de kaart = L
Getal onder 1000 = L
Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJDvan H naar L
Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe
harder het waait.
Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar een lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting:
Bij L -> wind stroomt naar het midden toe
Bij H -> wind stroomt van het midden af
Slide 10 - Tekstslide
Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!
Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
Op de kaart zie je de grote windsystemen op aarde. Door de Wet van Buys Ballot krijgt wind een afwijking.
NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links
Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Neem de wereldbol van de vorige dia over op een blaadje. 1- Zet per breedtegraad die je ziet een H of een L 2- Geef nu aan naar welke kan de wind waait per horizontaal vak. Je zet dus 6 keer pijltjes. Als je klaar bent maak je een foto en lever je het in.
Slide 15 - Open vraag
antwoord opdracht=>
Je begint bij de evenaar: daar is ALTIJD een lagedrukgebied.
Dan komt de wind dus vanaf de 30 graden breedtegraad => daar is ALTIJD een hogedrukgebied.
Wind waait van H naar L => van 30 graden naar de evenaar toe.
Je draaait eventueel je blaadje zodat je altijd de wind in je rug hebt vanaf de H gezien!
Slide 16 - Tekstslide
Vragen?
Slide 17 - Tekstslide
En dan gaan we nu aan de slag met de opdrachten!
Slide 18 - Tekstslide
Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter
Slide 19 - Quizvraag
De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Punten met een gelijke luchtdruk heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren
Slide 21 - Quizvraag
Wat voor luchtdruk gebied is er bij de evenaar?
A
Lage druk
B
Hoge druk
Slide 22 - Quizvraag
Op 30 graden Noorderbreedte heerst overwegend hoge luchtdruk
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
2 Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk. Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de wind is die daar waait. Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op neerslag groot. Wat is juist?
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
1. juist / 2. onjuist
D
1. onjuist / 2. juist
Slide 24 - Quizvraag
2 De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst?
A
bij letter P
B
bij letter Q
C
bij letter R
D
bij letter S
Slide 25 - Quizvraag
Deze afbeelding over het windsysteem is...
A
Goed
B
Fout
Slide 26 - Quizvraag
Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot
"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "