Griekse goden & Begrippen quiz 2.1 - 2.2

Begrippen 2.1 & 2.2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrippen 2.1 & 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling:
De 12 olympische goden
Zeus
Ares
Arthemis
Athena
Hera
Aphrodite
Hephaistos
Hestia
Dementer
Hermes
Poseidon
Apollo

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg:
Kies het juiste betekenis van de volgende begrippen. 
Het kan ook zijn dat je de betekenis van een begrip krijgt, kies dan het juiste begrip hierbij.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stadstaat
A
Een staat die bestaat uit een stad met het gebied eromheen
B
Een staat waarin er een stad gevormd is
C
Een stad die boven op een berg staat
D
Een Griekse stadje

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Oudheid
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van de oude mensheid
C
Tweede periode (3000 v.Chr. - 500 n.Chr.)
D
Eerste periode ( ..... - 3000 v.Chr.)

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Invloed
A
Hoe machtig iemand is
B
Een manier om je macht te laten zien
C
Wanneer er een vloed inlands gebeurt
D
Als iets gebeurt door iets anders

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Burger
A
De inwoner van een rijke familie
B
De inwoner van het koningshuis
C
Inwoner van een staat met bepaalde rechten
D
De inwoner van een militaire familie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kolonie
A
Waar mensen wonen in een land
B
Plaats waar een groep mensen zich vestigt
C
Een stadstaat
D
Een groep landen die samen een wereldland vormen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ambtenaar
A
Iemand die werkt in dienst van een regering
B
Wanneer iemand zich gespecialiseerd heeft
C
Een hoog geschoolde inwoner
D
De ambtes die samen komen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Economie
A
Het gebruiken van geld
B
wisselen van producten
C
Productie en handel
D
Een saaie les op school

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welvaart
A
Rijkdom
B
Armdom
C
Weldom
D
Middendom

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Zelfstandig
A
Als je op je eigen twee benen staat
B
Als een persoon of gebied voor zichzelf zorgt
C
Als je een land regeert
D
Als je een generaal bent

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tijd van Grieken en Romeinen
A
Tweede tijdvak (3000 v.Chr. - 500 n.Chr.)
B
Derde tijdvak (500 - 1000)
C
Prehistorie
D
Oudheid

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wet
A
Regel waaraan mensen zich moeten houden
B
Normen en waardens

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tiran
A
Alleenheerser door erfenis
B
Alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen
C
Een groep van aristocraten
D
Volksregering

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Democratie
A
Volksregering
B
Bestuur waarbij het volk beslist
C
Alleenheerser
D
Koningen met hun bestuur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Aristocratie
A
Een partij die samen regeert
B
Een alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen
C
Een rijke familie
D
Regering van een groep aanzienlijke mensen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Onafhankelijkheid
A
Als een staat of persoon over zichzelf beslist
B
Als een staat of persoon over jouw beslist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Monarchie
A
Staat met een groep vorsten
B
Staat met een vorst
C
Staat met een generaal
D
Staat met een burger

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Politiek
A
Heeft te maken met school
B
Heeft te maken met landbouw
C
Heeft te maken met opvoeding
D
Heeft te maken met bestuur

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Argument
A
Oorzaak
B
Slechte reden
C
Goede reden
D
Aanleiding

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slaaf
A
Iemand die werkt voor iemand anders
B
Iemand die bezit is van iemand anders
C
Iemand die iemand anders in bezit heeft
D
Iemand die werk geeft aan iemand anders

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Nijverheid
A
Producten maken
B
Producten handelen
C
Verlegen zijn
D
Economie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeus
Hij is de oppergod van alle goden 
(;wordt ook wel de koning van de Goden genoemd)

 Hij regelt en controleert regen, donder, rechtszaak en het lot. 

Attributen: Staf, Bliksem en adelaar

Slide 24 - Tekstslide

Attributen betekent een kenmerk van iemand
denk aan symbolen als herkenningspunten
Hera
Zij is de godin van de Hemel
Ook is zij de vrouw van Zeus. 

Zij zorgt voor de bescherming in huwelijk en voor vruchtbaarheid.

Attributen: Granaatappel en Pauw

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementer
Zij is de godin van wijsheid, oorlogsvoering en ambachtslui. 

Zij is ook de dochter van Zeus (niet van Hera)

Attributen: Graan

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ares
Hij is de god van oorlog en geweld 
Ook is hij de zoon van Zeus (niet van Hera)

Hij staat bekent om zijn gevechtskledij, speer en gouden wapens.

Attributen: Gier en gifslang

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aphrodite
Zij is de godin van schoonheid en liefde
Ook een dochter van Zeus (niet van Hera)
Attributen: Appel, Sint Jacobsschelp, duif en lauwerkrans

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hermes
Hij is de god van handelaars en reizigers 
Zoon van Zeus (niet Hera)

Zijn werk bestond uit zielen naar de onderwereld leiden. 

Attributen: Reizigershoed en vleugels aan de sandalen


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arthemis
Zij is de godin van de maan en jacht
dochter Zeus (niet Hera)

Attributen: Boog, pijlkoker, hinde, gans en olijfboom 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hephaistos
Hij is de god van vuur en de smit van alle Goden. 

O.A. Bliksemschichten van Zeus en drietand van Poseidon gesmeden

Attributen: Hamer

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poseidon
Hij is de god van de Zee en hij is de broer van Zeus.

Deze god kan overstromingen en droogte veroorzaken.

Attributen: Drietand, paard en dolfijn

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Athena
Zij is de godin van wijsheid, oorlogsvoering en ambachtslui
Één van de dochters van Zeus (niet Hera)

Attributen:Speer en schild, uil en olijfboom

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hestia
Zij is de godin van haardvuur, 

Haar taak is ter bescherming gezin en huis.
 Dochter van Zeus (niet Hera)

Attributen: (haard)vuur

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apollo
Hij is de god van de muziek, kunst, boogschieten en geneeskunde. 

Zoon van Zeus.(niet Hera)

Attributen: Boog en lier

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies