KT1- week 42, les 2; pathologie -> hart- en vaatziekten

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 
                                              

Module 1B, 
Week 42, les 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
KT1 theorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 
                                              

Module 1B, 
Week 42, les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boeken pathologie hart-vaatziekten
  • Medische kennis: 
Hoofdstuk 3

  • Eigen spreekuur en chronische ziekte: 
Hoofdstuk 2 (2.6.3/ 2.9.4/2.15 niet) en hoofdstuk 9.6

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  • Herhaling vorige les 
  • Theorie arteriosclerose 
  • Risicofactoren arteriosclerose
  • Hartritmestoornissen en hartfalen
  • Opdracht risicofactoren 
  • Afronden en huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het einde van de les weten jullie :
- Wat etalagebenen zijn.
- Het verschil tussen een embolie, ischemie en trombus. 
- Benoemen wat arteriosclerose is en evt. hier een risico factor bij benoemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Beantwoord individueel de volgende vragen:
- Wat is de functie van de mitralisklep?
- Waar zit de AV-klep?
- Waar zorgt de aorta voor?
- Hoe heet het tussenschot van het hart?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische ziekten
Hart- en vaatziekten: Doodsoorzaak nummer 1
  • In Nederland zijn er zo'n 1,7 miljoen mensen met een hart- of vaatziekte.
  • Elke dag sterven 106 mensen in Nederland aan een hart- of vaatziekte: 52 mannen en 54 vrouwen.
  • Elke dag sterven 15 mensen jonger dan 70 jaar aan een hart- of vaatziekte
  • Elke dag worden zo'n 648 mensen in het ziekenhuis opgenomen vanwege een hart- of vaatziekte.

Beroerte (CVA, TIA), hartfalen, angina pectoris,
hartinfarct, hartritmestoornissen etc.

Slide 6 - Tekstslide

Hart- en vaatziekten (HVZ) zijn in Nederland de belangrijkste doodsoorzaak. 

De zorg voor hart- en vaatziekten wordt ook wel CVRM genoemd. Dit staat voor cardiovasculair risicomanagement. Hiermee worden het opsporen en behandelen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bedoeld.

Atherosclerose
Atherosclerose/Arteriosclerose: Slagaderverkalking
  • Natuurlijk verouderingsproces
  • Vorming van 'plaques' in de slagaders

Slide 7 - Tekstslide

Atherosclerose is een belangrijke veroorzaker van hart en vaatziekten.



Plaques
Het ontstaan van plaques:
  1. Vettige aanslag in slagaderen
  2. Beschadiging van bloedvatwand
  3. Aanhechten van cholesterol (LDL) en calcium
  4. Ontstekingsreactie (leukocyten)
  5. Plaque wordt steeds dikker
  6. Bloedvatwand wordt stugger en harder
  7. Er ontstaat een zwakke plek in slagader              


Slide 8 - Tekstslide

Vettige aanslag beschadigt wand van bloedvat waardoor cholesterol, calcium en ontstekingscellen zich kunnen aanhechten.

Plaque wordt harder/sclerotisch door aanplakken van bloedplaatjes op beschadigingen

Slagaderverkalking:
- Tot 70% afsluiting van bloedvat zonder
   problemen

- Lichaam maakt eigen omleidingen: 
  Collateraalvorming

- Als de plaque scheurt -> Vorming van
  bloedprop (trombus) in slagader
Gevolgen
In de hersenen:
  • Vernauwing/tijdelijke afsluiting: TIA (Transient Ischaemic Attack)
  • Afsluiting: Herseninfarct, CVA (Cerebraal Vasculair Accident)
In het hart:
  • Vernauwing/tijdelijke afsluiting: Angina pectoris (pijn op de borst), hartaanval
  • Afsluiting: Hartinfarct

Slide 9 - Tekstslide

Bij een infarct sterft het omliggende weefsel af door zuurstofgebrek

Trombus -> trombose -> ischaemie -> necrotisch  -> infarct

Slide 10 - Video

Stabiele angina pectoris; u heeft aanvallen die alleen optreden bij inspanning of emoties. Medicijnen kunnen de pijnaanvallen onderdrukken.

Onstabiele angina pectoris of een dreigend hartinfarct; uw klachten nemen in korte tijd toe (dagen of uren) De aanvallen treden ook op in rust.

Plaques gevolgen (2)
In het been:
  • Vernauwing: Claudicatio intermittens (etalagebenen)
  • Afsluiting: Gangreen (afsterven van de voet)

Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV)

Slide 11 - Tekstslide

CI: pijn in de benen bij inspanning, omdat spieren niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen krijgen.

- Pijn die meestal in de kuiten,
  bovenbenen of billen ontstaat als je een
  stukje wandelt.
- De klachten gaan weg als u even rust.
- Pijn aan de voeten bij liggen
- wonden die niet genezen. Je ervaart
  vaak verlichting van de pijn door de 
  voet af te laten hangen naast het bed.

- Wonden die niet spontaan genezen
  door te weinig bloedvoorziening. 
- Acute klachten (meestal in één been)
  Van het ene op het andere moment is
  het lopen fors slechter, is het been
  kouder, pijnlijker en bleker van kleur



  • Leeftijd 
  • Erfelijke aanleg 
  • Verhoogd cholesterolgehalte
  • Verhoogde bloeddruk (Hypertensie)
  • Roken



  • Overgewicht
  • Te weinig lichaamsbeweging
  • Diabetes mellitus
  • Het mannelijk geslacht
  • Reumatoïde artritis
  • Gestoorde nierfunctie
Risicofactoren
Kun je hier wat aan doen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
Hartritmestoornissen: Het hart pompt minder bloed weg door een stoornis in de prikkelgeleiding
  • Hart klopt te snel
  • Hart klopt te langzaam
  • Hart klopt onregelmatig

Minder bloed = minder zuurstof:
  • Duizeligheid, kortademigheid, pijn op de borst

Slide 13 - Tekstslide

Bij een hartritmestoornis kan de hartslag te snel, te langzaam of onregelmatig zijn. Bij iedereen wijkt het ritme wel eens af. Een cardioloog kan vaststellen of je werkelijk een ritmestoornis hebt

Kan onschuldig zijn: koffie, stress, drugs, alcohol etc.

Slide 14 - Video

Behandeling:
- Cardioversie ('schok')
- Medicijnen

Een elektrische cardioversie werkt via elektrodeplakkers op de borst. Die zijn verbonden met een defibrillator. Je wordt korte tijd in een diepe slaap gebracht, en krijgt dan een of meerdere elektrische schokken. De schok moet het eigen hartritme overstemmen. Het is een beetje te vergelijken met het opnieuw starten van een vastgelopen computer. De artsen zien direct of de cardioversie succes heeft, en het hart weer in een normaal ritme slaat. 
Hartritmestoornissen (2)
Atriumfibrilleren: Boezemfibrilleren
  • Boezems worden te snel en onregelmatig geprikkeld
  • Boezems trekken niet effectief samen
  • Onregelmatige en te snelle hartslag

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen (3)
Oorzaken chronisch atriumfibrilleren:
  • Coronaire hartziekten (angina pectoris/hartinfarct)
  • Hartklepaandoeningen, hartfalen
  • Soms ook schildklieraandoeningen en COPD

* Tijdelijk kan ook: koffie, drugs, stress, zware inspanning etc.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen (4)
Risico's:
  • Ontstaan van stolsels in het hart doordat bloed stil staat
  • Embolieën die naar de hersenen gaan -> CVA
  • Hartfalen (hart pompt te hard en niet effectief)



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen (5)
Behandeling met medicijnen
  •  Bloedverdunners om trombose te verminderen 
  •   Medicijnen om hartfrequentie te verlagen = betablokker = 
         atenolol, bisoprolol, metoprolol
  • Samentrekkingen hart trager en minder krachtig = calciumantagonist = amlodipine en nifidipine

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Medische kennis:
    Hoofdstuk 3
Eigen spreekuur en chronische ziekte:
Hoofdstuk 2 (2.6.3/ 2.9.4/2.15 niet) en hoofdstuk 9.6

  • Opdrachten maken: risicofactoren, schema coronaire hartziekten en oefenen met lesstof hart- en vaatziekten

  • MBO-leren: Hartfalen
  • Medilect: Hartfalen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Ga staan als: 
1. Je nu wat claudicatio intermittens.
2. Je weet wat een embolie is.
3. Je weet wat arteriosclerose is. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies