2 havo, week 19

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Picture of what you did during this holiday:

Slide 2 - Open vraag

Grammar repetition
  • possession
  • past simple / past continuous
  • much/many, little/few 
  • wederkerend voornaamwoord
  • some & any
  • present perfect

Slide 3 - Tekstslide

Possession
Enkelvoud: 's aan het einde van een woord
         Linda's car, Bobby's house, My friend's mother

Meervoud eindigend op -s: alleen ' 
Meervoud eindigend op anders dan -s: 's
        the sisters' secret, the boys' lockers, my friends' bracelets
        the people's names, 

Slide 4 - Tekstslide

My best friends bought a dog together.


A
my best friend's dog
B
my best friend dog
C
my best friends' dog
D
my best friends's dog

Slide 5 - Quizvraag

past simple
  • iets is helemaal afgelopen 
  • vorm:
               regelmatig ww = + ed
               onregelmatig ww = 2e rijtje
  •  signaalwoorden:
               yesterday, last month, earlier, when I was little
walk --> walked
go --> went

Slide 6 - Tekstslide

Yesterday we ... (to go) to the supermarket together.
Last week I ... (to buy) some flowers for my sister.
A
went buyed
B
went bought
C
went baught
D
were going was buying

Slide 7 - Quizvraag

past continuous
  • twee activiteiten gebeuren tegelijk in het verleden, één daarvan duurt langer dan de andere
  • vorm:
              to be (was/were) + werkwoord + ing
  • signaalwoorden:
             while, when
She was teaching when he interrupted her.
She was walking the dog while I was having a bath

Slide 8 - Tekstslide

He ... (to teach) when my classmate ... (to come in) late.

A
went teaching comed in
B
was teaching was coming in
C
was teaching came in
D
went teaching came in

Slide 9 - Quizvraag

much/many & little/few
  • much/many (veel), little/few (weinig)
-     telbare woorden: many & few
           many or few tables, chairs, children, cars, ideas, etc
-     ontelbare woorden: much
           much or little money, air, water, inspiration, etc

  • a little (een beetje) / a few (een paar)

Slide 10 - Tekstslide

They spoke ... (little/few) English.
How ... (much/many) time is left?
A
little much
B
little many
C
few much
D
few many

Slide 11 - Quizvraag

wederkerend voornaamwoord
I hit 
You hit
He hit
She hit
It hit
We hit
They hit
myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
themselves

Slide 12 - Tekstslide

They were dancing by ...
A
theirselves
B
themselves
C
themself
D
theirselve

Slide 13 - Quizvraag

some & any
betekent allebei: enige / enkele / een paar
  • bevestigende zin --> some
  • ontkennende zin --> any
  • vragende zin --> any, tenzij je 'ja' als antwoord verwacht

Slide 14 - Tekstslide

You can't buy ... alcohol in this cafe.
A
some
B
any

Slide 15 - Quizvraag

present perfect
  • iets is begonnen in het verleden, maar is nog bezig of je ziet nog resultaat
  • vorm:
              have/has + voltooid deelwoord 
                                       (regelmatig: ww + ed
                                       (onregelmatig: ww in derde rijtje)
  • signaalwoorden:
               FYNE JAS (For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since)

Slide 16 - Tekstslide

present perfect
  • I have lost my bathing suit, now I can't go swimming.
         (in het verleden begonnen, nu resultaat)

  •  We have lived in Doetinchem since I was born.
        (in het verleden begonnen, nu nog steeds bezig)

Slide 17 - Tekstslide

They ... already ... their rucksacks.
A
have packed
B
had packed
C
have packt
D
has packed

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen the past simple en the past continuous?
A
P.S. is helemaal afgelopen en P.C. niet
B
P.S. is in het verleden en P.C. in de toekomst
C
P.S. is nog niet helemaal afgerond, P.C. wel
D
P.S. staat nog te gebeuren en P.C. is nog bezig

Slide 19 - Quizvraag

Maak je keuze!
  • woordjes leren (volgende week SO)
  • verder werken aan taalportfolio

Slide 20 - Tekstslide

Maak hier je keuze voor het resterende deel van de les:
Woordjes leren
Verder werken aan taalportfolio

Slide 21 - Poll

Beschrijf wat je precies gaat doen, wees specifiek!

Slide 22 - Open vraag

Vocabulary unit 5
You will create mnemonics (ezelsbruggetjes) to remember the vocabulary better. 

You can do this together with your buddy, or by yourself!

Slide 23 - Tekstslide

''Ik heb er vertrouwen in dat ik een voldoende haal voor de toets over de grammatica die ik vandaag herhaald heb.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

''Ik vond het zelfstandig werken prettig.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

''Ik ga een voldoende halen voor het woordjes SO van volgende week!''
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Tekstslide