B-uur #3 Voor de toetsweek

docent
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

docent

Slide 1 - Tekstslide

Inschrijven
10:15 gaat de inschrijving open!

Slide 2 - Tekstslide

Toetsen in de toetsweek
Voor de vakantie heb je als het goed is deze toetsen in je agenda opgeschreven. Controleer: 
Ma 3e uur: Frans
Ma 5e uur: AK 
Vr 3e uur: WI 
Vr 5e uur: BIO
Zet erbij welk hoofdstuk je moet leren. 

Slide 3 - Tekstslide

Tips over samenvatten, woordjes leren, voorbereiden op een toets. Wat doe jij?

Slide 4 - Woordweb

Vandaag
Samenvatten
Mindmap
Woordjes leren

Het kan handig zijn om aantekeningen te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatten
Aan de hand van sleutelwoorden
Waar gaat de tekst over?

Slide 6 - Tekstslide

Lees de tekst en 
zoek het sleutelwoord.

In de vrije natuur leven bijen in een bijenkorf. 
Door de mens gehouden bijen leven in een 'bijenkast'.
Bijen produceren honing en was, dat is echter niet hun belangrijkste taak.
De bijen bestuiven de bloemen van alle planten die zij bezoeken. Het bijzondere van de honingbij is dat zij plantvast is. Dat wil zeggen een bij vliegt altijd maar op één soort plant, pas als de bloemen van die plant geen honing meer geven zoekt zij een andere plant. Op deze wijze ontstaat altijd een bestuiving met het stuifmeel van dezelfde soort plant.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het sleutelwoord van
de vorige tekst?
A
Bijen
B
Bestuiving
C
Honing
D
Plantvast

Slide 8 - Quizvraag

Als je nu de onderstaande woorden ziet, kun je waarschijnlijk het hele stukje (of een groot deel) weer in je hoofd oproepen:

  • Bijenkorf
  • Honing
  • Was maken
  • Bloemen bestuiven
  • Plantvast
  • Bij
Lukt het je ook met deze woorden?

  • In een
  • Taak
  • Plant
  • Zoekt
  • Ontstaat

Het tweede rijtje woorden is veel te algemeen, ze gaan niet over het onderwerp van de tekst.


Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind je goede sleutelwoorden?

Gebruik de 5xW+H-vragen.
Waar gaat de tekst over?
Wie spelen de hoofdrol?
Wat gebeurt er?
Wanneer gebeurt dat?
Hoe gebeurt dat?
De samenvatting maken

Maak van deze vragen vervolgens zinnen die in je eigen woorden staan met daarin de sleutelwoorden! 
Het is handig als je de sleutelwoorden vervolgens een kleurtje geeft.

Slide 10 - Tekstslide


Met een mindmap probeer je informatie over een onderwerp op een mooie manier uit te beelden. Je gebruikt hierbij veel kleuren en vormen. Waarom? Omdat je hersenen dat makkelijker onthouden dan saaie teksten!

Met een mindmap probeer je informatie over een onderwerp op een mooie manier uit te beelden. Je gebruikt hierbij veel kleuren en vormen. Waarom? Omdat je hersenen dat makkelijker onthouden dan saaie teksten!

Slide 11 - Tekstslide

1. Wat is het hoofdonderwerp van het hoofdstuk dat je moet leren? Het onderwerp vind je vaak in de titel. Zet deze in het midden.

 
2. In teksten worden vaak verschillende subonderwerpen 
behandeld die met het hoofdonderwerp te maken hebben. 
Deze vind je vaak in de kopjes van paragrafen.
Maak vanuit het hoofdonderwerp voor ieder subonderwerp een tak.

Slide 12 - Tekstslide


Maak een mini-mindmap van één van de vier vakken in de toetsweek.
timer
5:00
  • Hoofdonderwerp
  • Deelonderwerpen
  • Jaartallen
  • Bijzonderheden
  • Belangrijke namen 

Slide 13 - Tekstslide

Mindmappen
Je zult zien, dat je meer kunt onthouden, want je:
  • hebt jezelf vragen gesteld en antwoord gegeven
  • hebt hoofdzaken en bijzaken gescheiden
  • bent actief bezig geweest met de tekst (potlood, pen, marker)
  • hebt de tekst meer dan 1x gelezen op een actieve manier.

Slide 14 - Tekstslide

Woordjes leren
 1. Overhoor jezelf eerst met 5-7 woordjes tegelijk 
2. Welke ken je al? Zet daar een streepje voor.
3. Wees blij met wat je al kent en verdeel de woordjes nu in:
Makkelijk 
Moeilijk
Zeer moeilijk


Slide 15 - Tekstslide

Makkelijk
Deze leer je waarschijnlijk door er één of twee keer goed naar te kijken en uit je hoofd te zeggen.

Rarissimum (Latijn) lijkt erg op ‘raar’ en ‘rare’ uit het Engels, dus het is heel makkelijk te onthouden dat het 'zeldzaam' betekent.

Slide 16 - Tekstslide

Moeilijk
1. Kijk heel goed naar het woord, hoe wordt het gespeld?
2. Lees de betekenis en probeer een voorstelling ervan te maken.
  To halt (Engels) = tegenhouden.
Zie jezelf iets met de hand tegenhouden.
3. Probeer het woord met je boek dicht op te schrijven en controleer het.

Slide 17 - Tekstslide

Zeer moeilijk
Stap 1, 2 en 3 kan je gebruiken plus:
4. Spreek het woord hardop uit. 
5. Bedenk een ezelsbruggetje bij het woord (bijv. klinkt als...)
6. Bedenk een verhaaltje bij het woord.

Slide 18 - Tekstslide

Je gaat nu bezig met:
1) Inplannen wat je bij KWT gaat doen deze week. 
2) Inplannen wat je thuis gaat doen. 
3) Huiswerk maken en/of leren voor de toetsweek.
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide