§7.4 Atomen als bouwstenen

Atomen als bouwstenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Atomen als bouwstenen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Opbouw
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Met slechts 117 atomen kunnen miljoenen moleculen gebouwd worden.

Voorbeeld:
water bestaat uit:
2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom

Daarom: H  O

Slide 5 - Tekstslide

Ander voorbeeld
Alcohol bestaat uit 
2 koolstof atomen (C)
6 waterstof atomen (H)
1 zuurstof atoom (O)

Slide 6 - Tekstslide

Een element
Waterstof en zuurstof worden elementen genoemd. Een element is een stof die niet verder kan worden ontleed door een chemische reactie.

Een element bestaat helemaal uit 1 soort atomen. 

Aluminium folie

Extra
Er zijn iets meer dan 100 verschillende atomen, dus ook iets meer dan 100 elementen.
Houtskool
Bestaat uti 1 soort atomen: aluminiumatomen
Bestaat uit 1 soort atomen: 
koolstofatomen

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel elementen heeft het water molecuul?
H2O
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel elementen heeft een amoniak molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel elementen heeft een ethanol (alcohol) molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 11 - Quizvraag

Het periodiek systeem
Uitleg
Het periodiek systeem is een schema met rijen (perioden) en kolommen (groepen). Alle elementen staan hierin overzichtelijk geordend. 
De elemten staan in de rijen op volgorde van atoomnummer (aantal protonen in de kern, komt in deel 2 aan bod). 
Elementen met dezelfde eigenschappen staan onder elkaar. 
Extra
Het periodiek systeem kan je in je BiNaS vinden. In elk vakje staat een element met zijn eigenschappen. Zo staat in de afbeeldingen hierboven het atoomgetal rechts bovenaan en het massagetal links bovenaan. Verder worden de elementen aangegeven met hun symbool/afkorting. 

Slide 12 - Tekstslide

In het periodiek systeem staan al de verschillende atomen die we hebben. (ieder hokje is dus een andere kleur bolletje)
Molecuul dat uit één soort atomen bestaat
Extra
Het periodiek systeem kan je in je BiNaS vinden. In elk vakje staat een element met zijn eigenschappen. Zo staat in de afbeeldingen hierboven het atoomgetal rechts bovenaan en het massagetal links bovenaan. Verder worden de elementen aangegeven met hun symbool/afkorting. 
Uitleg
Het periodiek systeem is een schema met rijen (perioden) en kolommen (groepen). Alle elementen staan hierin overzichtelijk geordend. 
De elemten staan in de rijen op volgorde van atoomnummer (aantal protonen in de kern.
Elementen met dezelfde eigenschappen staan onder elkaar. 

Slide 13 - Tekstslide

Ontleden





Moleculen "kapotmaken" zodat er nieuwe moleculen ontstaan
Je start met 1 soort moleculen vóór de pijl!

Slide 14 - Tekstslide

Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.

Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen. 

Slide 15 - Tekstslide

Water ontleden
Stroom zorgt dat watermoleculen kapot gaan.
Je krijgt dan zuurstof (g) en waterstof (g).
Zuurstof en waterstof kun je niet meer ontleden.
Dan heet dat een ELEMENT.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is ontleden?
A
Kapot maken van atomen
B
Scheiden van moleculen
C
Opsplitsen van moleculen
D
Verbranden van atomen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Bouw van een atoom
De kern van een atoom is opgebouwd uit protonen en neutronen.
  • Proton: positief
  • Neutron: neutraal (geen lading)
  • Elektron: negatief
Voorbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Welke deeltjes bevinden zich in de atoomkern?
A
Atomen
B
Protonen + neutronen
C
Protonen + elektronen
D
Elektronen + neutronen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Je hebt net in het filmpje gehoort dat alle elementen (=hetzelfde als atomen) een andere massa hebben

Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen, die op hun beurt weer zijn opgebouwd uit verschillende atomen.
Omdat deze atomen allemaal een andere massa hebben, hebben de verschillende moleculen ook andere massa's.

Slide 22 - Tekstslide

Onthouden:
  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Het aantal protonen is gelijk aan het aantal neutronen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Isotopen
Atomen van één element hebben hetzelfde aantal protonen in de kern maar kunnen een verschillend aantal neutronen hebben
(het atoomnummer is hetzelfde, maar het massagetal is anders)

Slide 25 - Tekstslide

Nu aan de slag!





Maken § 7.4 opgaven 38 t/m 47

blz. 87 & 88 Deel B

Slide 26 - Tekstslide