Past simple & Past continuous tense, should, might

Past simple vs Past continuous
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple vs Past continuous

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. 
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over 

feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat  
die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

stam +ed / onregelmatig werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd.  Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat 

iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was

was/were & werkwoord +ing

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Voor de past continuous
when, while

Voor de past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, 1997, 2 days ago etc.

Slide 4 - Tekstslide

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Simple past
Past continuous
was cycling
were doing
cried
slept
was studying
watched
was reading

Slide 8 - Sleepvraag

I ...... (do) my homework, when my mom (shout) that dinner was ready.
A
were doing, shouted
B
did, shouted
C
did, was shouting
D
was doing, shouted

Slide 9 - Quizvraag

While we .... (wait) for the bus, I .... (call) my best friend
A
waited, was calling
B
were waiting, was calling
C
were waiting, called
D
waited, called

Slide 10 - Quizvraag

When you ... (arrive) at the party, who ... (be) there?
A
arrived, was
B
were arriving, was
C
were arriving, were
D
were arriving, was being

Slide 11 - Quizvraag

I .... (make) dinner, when the phone ... (ring)
A
was making, ringed
B
made, was ringing
C
was making, rang
D
maked, was ringing

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple + Past Continuous
Charlie ........... (hide) in the closet when Lola ........... (find) him.

Slide 13 - Open vraag

Past Simple / Past Continuous
What ___ Leo ___ (do) when you ___ (call) him yesterday?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

May, Might, Should, Shouldn't

Slide 17 - Tekstslide

May + hele ww
Might + hele ww
Formeel
Heel formeel
Toestemming of mogelijkheid
Mogelijkheid
Misschien; mag/mogen
Heel misschien; mag
Zou mogen (beleefde vraag)
Zou mogen (heel beleefde vraag)
Voorstel
Voorstel
You may want to do it this way.
That might not be the best thing to do.

Slide 18 - Tekstslide

Should + hele ww
Shouldn't + Hele ww
Zou eigenlijk moeten zijn
Zou eigenlijk niet moeten zijn
You should try to get some more exercise.
You shouldn't go out alone, it's dangerous!

Slide 19 - Tekstslide

It looks nice, but it ____ be very expensive.
A
May
B
Might
C
Should
D
Should

Slide 20 - Quizvraag

____ I have a drink?
A
May
B
Might
C
Should
D
Shouldn't

Slide 21 - Quizvraag

We ____ have to pay for our education, it must be for free.
A
May
B
Might
C
Should
D
Shouldn't

Slide 22 - Quizvraag

I don't think you ____ go out so much.
A
May
B
Might
C
Should
D
Shouldn't

Slide 23 - Quizvraag

I ____ see you tomorrow, but I am not sure.
A
May
B
Might
C
Should
D
Shouldn't

Slide 24 - Quizvraag

Irregular verbs

Slide 25 - Tekstslide

build- ..... - .....

Slide 26 - Open vraag

forbid- .....-......

Slide 27 - Open vraag

shot- .... - ....

Slide 28 - Open vraag

....-tore-torn

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: to cut

Slide 30 - Open vraag

.....- thought - thought

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: bent

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: to split

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Link