Straling gevorderd

Straling gevorderd
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Straling gevorderd

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je er bij
(de foton editie)
Microgolf Foton
Infrarood Foton
UV Foton
Rontgen Foton
Gamma Foton

Slide 2 - Poll

Koolstof heeft atoomnummer 6. Hoeveel elektronen en neutronen heeft het isotoop
koolstof - 15?

Slide 3 - Open vraag

Welke elektromagnetische stralingsgolf heeft een hogere frequentie
A
Röntgen
B
Gamma
C
Infrarood
D
Zichtbaar licht

Slide 4 - Quizvraag

Waar herkennen we het getal
van?
1,61019
A
Constante van Planck
B
Lading van 1 elektron
C
zoveel Joule is 1 elektron Volt
D
Geen flauw benul

Slide 5 - Quizvraag

We nemen twee fotonbronnen en meten de intensiteit.
Welke fotonen hebben een hogere intensiteit?
A
Röntgen Fotonen
B
Gamma Fotonen

Slide 6 - Quizvraag

Bereken de energie (in eV) van een gamma
foton (f = 10^20 Hz).
1 elektron Volt = 1,6 *10^(-19)Joule
1020
1,61019

Slide 7 - Open vraag

Wat doet ioniserende straling?

Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag

Welk deeltje absorbeert een inkomende ioniserende foton bij een atoom (dit heet absorptie).
A
proton en dan krijg je proton-emissie
B
neutron en dan krijg je neutron-emissie
C
elektron en dan krijg je elektron-emissie
D
bètadeeltje en dan krijg je bètastraling

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welke ioniserende straling komt er vrij bij dit proces
A
Neutronen, Röntgen, Gamma
B
Neutron, Alfa, Gamma
C
Alfa, Gamma
D
Beta, Alfa

Slide 12 - Quizvraag

Waarom heeft een foton
de volgende notatie?

Slide 13 - Open vraag

Vul de getallen aan 1=95; 2=...; 3=...; 4 =...

Slide 14 - Open vraag

Gebruik BINAS tabel 25A. Welke ioniserende straling komt vrij bij het verval van Po-214
A
Alfa
B
Beta
C
Gamma
D
Kan ik niet vinden

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik BINAS om de halveringstijd van I-131 te vinden.

Slide 16 - Open vraag

We beginnen met 0,6 mg jodium-131. Na hoeveel halveringen (n) heb ik nog 0,075 mg over.
A
n=2
B
n=3
C
n=4
D
n=5

Slide 17 - Quizvraag

We beginnen met 0,6 mg jodium-131. Hoeveel mg heb ik nog over na 32 dagen

Slide 18 - Open vraag

De halveringstijd is 8 dagen. Na 32 dagen is er nog 0,0375 mg over. Volgens Tom is er voor de resterende 0,0375 mg nog een keer 32 dagen nodig om te verdwijnen. Volgens Frank halveert de massa steeds na een bepaalde tijd en zal de massa wel steeds kleiner worden maar nooit helemaal nul worden. Leg uit dat beiden ongelijk hebben. (ZET OP ZICHTBAAR VOOR LEERLING)

Slide 19 - Open vraag

In een begraven pot zit nog 6,25% van de originele hoeveelheid C-14. We meten atomen. Hoeveel atomen zaten er aan het begin in?

31022
A
0,9 * 10^(22) atomen
B
1,2 * 10^(23) atomen
C
2,4 * 10^(23) atomen
D
4,8 * 10^(23) atomen

Slide 20 - Quizvraag

Leg uit wat activiteit is en waarin we het meten

Slide 21 - Open vraag

Wat is de gemiddelde activiteit van de pot tot de volgende halvering na de opgraving? We beginnen met atomen. De volgende halvering duurt 6000 jaar.
31022

Slide 22 - Open vraag