In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 13:
Vlakke figuren
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wanneer een figuur draaisymmetrisch is.
Je kunt de kleinste draaihoek van een draaisymmetrisch figuur berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Draaisymmetrie
Slide 3 - Tekstslide
Draaisymmetrie
Als je een figuur kan draaien zodat het precies weer op zichzelf past, dan is deze figuur draaisymmetrisch. Let op: de kleinste draaihoek kan nooit groter zijn dan 180°.
Hier onder zie je een paar figuren die draaisymmetrisch zijn:
Slide 4 - Tekstslide
Draaisymmetrie
Hoe bereken je de kleinste draaihoek van een draaisymmetrisch figuur?
Bepaal hoe vaak de figuur op zichzelf past in één rondje (=360°).
Deel 360° door dit aantal. De uitkomst is de kleinste draaihoek.
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg kleinste draaihoek
Je weet: een volle hoek is 360 graden
Je weet: in drie stappen ben je rond
Dus: in één stap draaien de wieken 360 : 3 = 120 graden
Dit noem je de kleinste draaihoek
Dat betekent dat na een draaiing van 120 graden de wieken weer op zichzelf passen.
Slide 6 - Tekstslide
Extra uitleg
We kunnen de paraplu dus "dubbelvouwen" en dan passen de vakjes precies op elkaar.
Maar we kunnen de paraplu ook ronddraaien, zodanig dat de witte vakjes op witte vakjes komen en de rode vakjes op de rode.
Slide 7 - Tekstslide
Extra uitleg
Als je een figuur een stukje kunt draaien, zodat het weer precies op zichzelf past, noem je het draaisymmetrisch.
Het punt dat in het midden blijft, noem je het draaipunt.
Slide 8 - Tekstslide
Even oefenen
Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.
Slide 9 - Tekstslide
Is de paraplu hiernaast lijnsymmetrisch?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
In hoeveel stappen kunnen de wieken 1 rondje draaien (de wieken moeten na elke stap op elkaar passen)?