H3.4 Atoombouw

H 3.4 Atoombouw
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H 3.4 Atoombouw

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • 10 min. stil lezen H3.4
  • Geschiedenis van het atoommodel: Dalton, Rutherford, Bohr
  • Opbouw van het atoom: Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  • Isotopen: Hoe zit het met protonen en neutronen?

Slide 2 - Tekstslide

10 min. stil lezen
Lezen: H3.4 

Klaar?
Maken HAVO:
44 t/m 62

Maken VWO:
40 t/m 53

Slide 3 - Tekstslide

Het atoom
Dalton (1803)

Een atoom is een massief balletje.

Ieder atoom heeft volgens Dalton een verschillende diameter en is daardoor uniek voor een bepaalde atoomsoort.

Slide 4 - Tekstslide

Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 5 - Tekstslide

Bohr (1913)
Elektronen bevinden zich in specifieke banen rond de atoomkern. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze les
  • 10 min. stil lezen H3.4
  • Geschiedenis van het atoommodel: Dalton, Rutherford, Bohr
  • Opbouw van het atoom: Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  • Isotopen: Hoe zit het met protonen en neutronen?

Slide 7 - Tekstslide

Atoomnummer
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 8 - Tekstslide

Deze les
  • 10 min. stil lezen H3.4
  • Geschiedenis van het atoommodel: Dalton, Rutherford, Bohr
  • Opbouw van het atoom: Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  • Isotopen: Hoe zit het met protonen en neutronen?

Slide 9 - Tekstslide

Isotopen
Meeste elementen hebben meerdere isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen in de kern, maar een verschillend aantal neutronen
Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een andere massa.

Slide 10 - Tekstslide

Isotopen

Slide 11 - Tekstslide

Isotopen

Slide 12 - Tekstslide

Atoomnummer, massagetal en isotopen

Slide 13 - Tekstslide

Deze les
  • 10 min. stil lezen H3.4
  • Geschiedenis van het atoommodel: Dalton, Rutherford, Bohr
  • Opbouw van het atoom: Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  • Isotopen: Hoe zit het met protonen en neutronen?

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Leren: H3.4 

Maken HAVO:
44 t/m 62

Maken VWO:
40 t/m 53

Slide 15 - Tekstslide

Het element met atoomnummer 11 is natrium
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 17 - Quizvraag

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 18 - Quizvraag

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 19 - Quizvraag

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
24

Slide 20 - Quizvraag

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Slide 21 - Quizvraag

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 22 - Quizvraag

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 23 - Quizvraag

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 25 - Quizvraag

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk
Leren: H3.4 

Maken HAVO:
44 t/m 62

Maken VWO:
40 t/m 53

Slide 27 - Tekstslide