H5 Overlopende posten

H5 verbanden
  • 1. Kosten en uitgaven 
  • 2. Opbrengsten en ontvangsten
  • 3. Het matchingbeginsel
  • 4. Alle kosten op een rij 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H5 verbanden
  • 1. Kosten en uitgaven 
  • 2. Opbrengsten en ontvangsten
  • 3. Het matchingbeginsel
  • 4. Alle kosten op een rij 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt een onderscheid maken tussen kosten en uitgaven 
  2. Je kunt kosten en uitgaven verwerken op de balans en in de winst-en-verliesrekening 
  3. Je kunt kosten verwerken in de resultatenrekening op basis van een direct verband van de kosten met de opbrengsten 

Slide 2 - Tekstslide

Permanentie 
  • betekenis: een bedrijf stelt meerdere keren per jaar  een balans en winst-en-verliesrekening op 
Doelen van permanentie 
  1.  permanent inzicht hebben in financiële positie en resultaten
  2. juiste toerekening van kosten en opbrengsten over verschillende perioden

Slide 3 - Tekstslide

Transitorische posten: kosten
Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 4 - Tekstslide

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het recht hebben op Opbrengst en het moment van Ontvangst (cash) niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 5 - Tekstslide

Uitstel- of anticipatieposten 
anticipatieposten: verwerking van de kosten/opbrengsten in  de winst-en-verliesrekening vind eerder plaats  dan de werkelijke betaling/ontvangst van het bedrag 

uitstelpost:  de verwerking van de kosten/opbrengst in de winst-en-verliesrekening vindt later plaats dan de betaling/ontvangst van het bedrag. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitstel- en anticipatieposten: 

Slide 7 - Tekstslide

Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening volgt op later moment dan de betaling
Anticipatiepost: betaling volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
HLZ betaalt de leasetermijn van € 9.600 voor de digiborden jaarlijks op 1 juli vooruit. 
  • Bereken de leasekosten voor de maand juli
  • € 9.600/12 = € 800
  • Bereken de hoogte van de post vooruitbetaalde bedragen per 31 december. 
  •  € 9.600/ 2 = € 4.800  (31-12 t/m 30-6 is een half jaar) 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Kosten, uitgaven of beide?

Slide 11 - Tekstslide

Energierekening € 280 betaald

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 12 - Quizvraag

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 13 - Quizvraag

Afschrijving computers € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 14 - Quizvraag

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 16 - Quizvraag

35.3 Het matchingbeginsel 
Kosten die direct een direct verband houden met opbrengsten worden verwerkt in de resultatenrekening op het moment dat de opbrengst gerealiseerd wordt. 

  • Voorbeelden?
  • Inkoopwaarde van de omzet 
  • Afschrijvingskosten

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt An voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in. 

  • Wat gebeurt er op de balans in oktober? 
  • Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in oktober? 
  • Wanneer gebeurt er wel wat op de winst-en-verliesrekening? 


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt An voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in.
  • Door de inkoop van de voorraad neemt aan de DEBETZIJDE de post voorraden toe en de post Bank af
  • Op de W&V verandert niks door de verkoop : er zijn geen kosten en geen opbrengsten gemaakt
  • er gebeurt pas wat op de V&W bij een verkoop van de voorraad
 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
Ann verkoopt in november voorraad met een verkoopwaarde (omzet) van 400.000 euro. De inkoopwaarde bedraagt 75% van de verkoopwaarde (omzet). Dwz de brutowinst bedraagt 25% van de verkoopwaarde (omzet). 
Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in november? 

Slide 20 - Tekstslide

inkoopwaarde van de OMZET 
Er wordt een opbrengst van 400.000 in de V&W opgenomen
En een inkoopwaarde vd omzet van 300.000 in de V&W opgenomen. Dit is het MATCHINGPRINCIPE: Kosten die direct een direct verband houden met opbrengsten worden verwerkt in de resultatenrekening op het moment dat de opbrengst gerealiseerd wordt. 

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld afschrijvingskosten
Jay koopt op 1 januari 2020 een bedrijfsauto voor € 40.000. Hij verwacht dat deze 5 jaar meegaat en dat de auto dan nog 
€ 5.000 op zal brengen. 

  • Wat gebeurt er op de balans in januari 2020?
  • Wat gebeurt er op de resultatenrekening in januari 2020? 
  • Wat gebeurt er jaarlijks op de balans , V&W en liquiditeitsov. ?


Slide 22 - Tekstslide