Recap theme 2

Recap 
Today we will be reviewing everything for the test next week. 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Recap 
Today we will be reviewing everything for the test next week. 

Slide 1 - Tekstslide

Is there anything you have trouble with?
Is er iets van hoofdstuk 2 waar je nog moeite mee hebt? Zoja, wat?

Slide 2 - Open vraag

Item A: A / An
Remember? 
A --> Als je een medeklinker hoort
A boat - A unicorn 

An --> Als je een klinker hoort 
An apple - an X-box

Slide 3 - Tekstslide

__________ dress
______ aeroplane
_____ university
_______ hour
______ scarf
_______ umbrella
A
An
A
An
A
An

Slide 4 - Sleepvraag

Item B: The Clock 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zeggen ze 'over' in het Engels?

Slide 6 - Open vraag

Hoe zeggen ze 'voor' in het Engels?

Slide 7 - Open vraag


A
Two o'clock
B
Two hour
C
A two o'clock
D
Two'oclock

Slide 8 - Quizvraag

What time is it?

A
Ten past half nine
B
Twenty past nine
C
Forty past nine
D
Twenty to nine

Slide 9 - Quizvraag

What time is it?
12:08
A
It's eight past twelve
B
It's aight past twelve
C
It's eight to twelve
D
It's aight to twelve

Slide 10 - Quizvraag

What's the time right now?

Slide 11 - Woordweb

3 o 'clock in the afternoon.
Is it AM or PM?

Slide 12 - Woordweb

8 o 'clock in the morning.
Is it AM or PM?

Slide 13 - Woordweb


What time is it?
A
six o'clock
B
six clock
C
six hour
D
six hours

Slide 14 - Quizvraag


What time is it?
A
Quarter over three
B
Quarter to three
C
Quarter past three
D
Quarter for three

Slide 15 - Quizvraag


What time is it?
A
Half nine
B
Half to ten
C
Half ten
D
Half past nine

Slide 16 - Quizvraag


What time is it?
A
five for twelve
B
fifty-five past one
C
fifty-five over one
D
five to twelve

Slide 17 - Quizvraag

Item C: Have/ has got 
Remember? 

I have got      Ik heb 
You have got    Jij hebt
We have got     Wij hebben
You have got    Jullie hebben
They have got   Zij hebben 
She has got    Zij heeft
He has got     Hij heeft 
It has got     Het heeft 

Slide 18 - Tekstslide

He .................. a blue car
A
Has got
B
Have got

Slide 19 - Quizvraag

We ................ iPads to use for school
A
has got
B
have got

Slide 20 - Quizvraag

Fill in the correct form:
She wasn't listening, so she ...... a clue.
A
has got
B
hasn't got
C
have got
D
haven't got

Slide 21 - Quizvraag

Angela / lots of books /
in her bedroom / has / got

Slide 22 - Woordweb

has / got / stairs / my /
house / ? /

Slide 23 - Woordweb

your / garden / house /
got / a / has / ? /

Slide 24 - Woordweb

apartment / your / lift
has / got / a / ? /

Slide 25 - Woordweb

have / a / garage / you
your / house / got /
under / ?

Slide 26 - Woordweb

Item D: Me - Her - Him 
Remember:
I am Charlie, can you see me    Ik ben Charlie, kun je mij zien?
You are Casey, I know you       Jij bent Casey, ik ken jou. 
He is fantastic, I love him     Hij is geweldig, ik hou van hem. 
She likes cats, and I like her  Zij vindt katten leuk en ik haar. 
It is my book, I like it.       Het is mijn boek, ik vind het leuk. 
We are here, can you see us.    Wij zijn hier, kun je ons zien?
Are you ready, can we help you? Zijn jullie klaar? Kunnen we                                        jullie helpen?
They are over there.I can see   Zij zijn daar. Ik kan hen zien. 
them 


Slide 27 - Tekstslide

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 28 - Quizvraag

Vul aan:
My friends are always nice to ___ (hen).
A
you
B
us
C
them
D
me

Slide 29 - Quizvraag

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 30 - Quizvraag

Vul aan:
___ (hij) is taller than ___ (mij).
A
he / me
B
we / I
C
she / him
D
you / us

Slide 31 - Quizvraag

Are ___ (we) going to play soccer with ___ (haar)?
A
you / him
B
we / her
C
I / it
D
they / us

Slide 32 - Quizvraag

Item E: 1e - 2e - 3e 

Slide 33 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Five  -  Fifth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 

Slide 34 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 35 - Tekstslide

Zet de volgende getallen om in rangtelwoorden:
1. one 2. eight 3. three

(Let op! Geef antwoord als volgt: 1= ..... 2=..... 3=......)

Slide 36 - Open vraag

1
2
3
4
5
st
nd
rd
th
th

Slide 37 - Sleepvraag

5th voluit is
A
fiveth
B
fifeth
C
fivth
D
fifth

Slide 38 - Quizvraag

7th voluit is

Slide 39 - Open vraag

8th voluit is
A
eigth
B
eigthth
C
eighth
D
eighth

Slide 40 - Quizvraag

23rd voluit is
A
twenty-three
B
twenty-threeth
C
twenty-third
D
twentieth-third

Slide 41 - Quizvraag

Are you ready for the test?
Ben je klaar voor de toets?
Waar heb je nog hulp bij nodig?

Slide 42 - Open vraag