Écrire une lettre informelle

A    Écrire une lettre informelle

A1  Étudiez bien votre lettre (dans 10 minutes)
A2 Essayez de corriger ce qui 
      est souligné




1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

A    Écrire une lettre informelle

A1  Étudiez bien votre lettre (dans 10 minutes)
A2 Essayez de corriger ce qui 
      est souligné




Slide 1 - Tekstslide

   Écrire une lettre informelle
je gaat een tu-brief schrijven
A1  Étudiez bien votre lettre
A2 Essayez de corriger ce qui 
      est souligné

B1 Écrivez un mail à Yves pour donner un conseil.

Slide 2 - Tekstslide

 Écrire une lettre informelle

Conseils....

Slide 3 - Tekstslide

préparation à l'écrite
*leer de zinnen/voc/grammatica
* Je maakt de brief op de computer
* Let op dat je alle onderdelen verwerkt in de brief
* Schrijf als meisje een jongensnaam onderaan de brief
* Probeer het jezelf niet te moeilijk te maken

Slide 4 - Tekstslide

Bestudeer de référence
jezelf voorstellen p.92

school en opleiding p.94
je mening geven en overtuigen p.101
een voorwerp omschrijven p. 99
geld en winkelen p. 97



Slide 5 - Tekstslide

Conventies (denk aan witregels)
plaats en datum 

aanhef 
inhoud
afsluiting



Slide 6 - Tekstslide

Conventies (denk aan witregels)
Amersfoort, le 1er avril 2021
Amersfoort, le 18 avril 2021

Cher Jacques, Chère Monique, Chers amis, Chers lecteurs
inhoud
Amicalement, Cordialement, bisous, A+



Slide 7 - Tekstslide

Vertaal:
Hoe gaat het met je?

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: ik heb zin in deze uitwisseling
(échange is mnl)
A
J'avoir envie de ce échange
B
J'avoir envie de cet échange
C
J'ai envie de cet échange
D
J'ai envie de cette échange

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal:
Ik wil graag mijn Frans verbeteren.

Slide 10 - Open vraag

Je hebt 11 spelers nodig
A
Tu as besoin de 11 joueurs
B
Tu avoir besoin de 11 joueurs.
C
On avoir besoin de 11 joueurs
D
On a besoin de 11 joueurs.

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb informatie nodig.

Slide 12 - Open vraag

Is het mogelijk om een les te volgen?
A
Il est possible de suivre un cours?
B
Il est possible pour suivre un cours?
C
Il est possible de suivre des cours?
D
Il est possible pour suivre des cours?

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen le Français/ le français / française?

Slide 14 - Open vraag

Ik houd van voetballen in het weekend.
A
J'aime faire du foot le week-end.
B
J'aime faire du foot dans le week-end.
C
J'aime jouer du foot le week-end.
D
J'aime joue au foot le week-end.

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
op zaterdag heb ik een baantje

Slide 16 - Open vraag

Ik ben dol op Frans
A
J'adore le Français.
B
J'adore le français.
C
J'adore du français.
D
J'adore du Français.

Slide 17 - Quizvraag

H&M is mijn lievelingwinkel.

Slide 18 - Open vraag

In mijn team zitten 6 meisjes.
A
Dans ma équipe sont 6 filles.
B
Dans ma équipe il y a 6 filles.
C
Dans mon équipe il y a 6 filles.
D
Dans mon équipe il y a 6 des filles.

Slide 19 - Quizvraag

Wat doe jij met jouw zakgeld?
A
Qu'est-ce que fais-tu de ton argent de poche?
B
Qu'est-ce que tu fais de ton argent de poche?
C
Que tu fais de ton argent de poche?
D
quel fais-tu de ton argent de poche?

Slide 20 - Quizvraag

Ik ga studeren in Groningen.

Slide 21 - Open vraag

Décris cet objet

Slide 22 - Tekstslide

ipad

Slide 23 - Woordweb

Bonne chance!

Slide 24 - Tekstslide