Hoofdletters verkort 2 Uitleg en vragen

                                HOOFDLETTERS
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

                                HOOFDLETTERS

Slide 1 - Tekstslide

Doel 

In deze les leer je alles over het gebruik van hoofdletters. 

Deel 2

Slide 2 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter (noord, oost, zuid en west).
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 3 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 4 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
  • Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.

Slide 6 - Quizvraag

Anna en ik hebben uren in de (....) gewandeld.
A
de alpen
B
de Alpen
C
De alpen
D
De Alpen

Slide 7 - Quizvraag

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
Eerste Wereldoorlog (afgebakend)
Vaderdag
Kerstmis
Woorden die zijn afgeleid van feestdagen krijgen geen hoofdletter: kerstdagen, moederdagcadeau.

Slide 8 - Tekstslide

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Dagen, maanden en historische periodes --> kleine letter
november
maandag
renaissance 

Slide 9 - Tekstslide

moederdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
ijstijd
B
IJstijd
C
Ijstijd

Slide 11 - Quizvraag

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Namen van religies en aanhangers van religies krijgen geen hoofdletter.
christendom, islam
Uitzondering --> Heilige begrippen
God
Koran

Slide 12 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Er zit een koffievlek in mijn Koran.
B
Er zit een koffievlek in mijn koran.

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen

Slide 14 - Tekstslide

De Kermis staat van Woensdag tot Zaterdag op het Stationsplein.
A
hoofdletters staan allemaal goed
B
1 hoofdletter staat goed
C
2 hoofdletters staan goed
D
3 hoofdletters staan goed

Slide 15 - Quizvraag

Dominee, Imam of Paus schrijf je met een hoofdletter.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Waarom schrijf je 'middeleeuwen' met een kleine letter en 'Tweede Wereldoorlog' met hoofdletters?

Slide 18 - Open vraag

Staat het woord hier goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

(....) gingen we naar de bioscoop.
A
'S middags
B
'S Middags
C
's middags
D
's Middags

Slide 20 - Quizvraag

Bij de (.....) kun je nu leuke (....) kopen.
A
Aldi, Kerstkaarten
B
aldi, kerstkaarten
C
Aldi, kerstkaarten
D
aldi, Kerstkaarten

Slide 21 - Quizvraag

7 (...) hebben de les gemist.
A
cursisten
B
Cursisten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 23 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 24 - Quizvraag

Wil je van die ... voor me halen?
A
Oreokoekjes
B
oreokoekjes

Slide 25 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 26 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 27 - Quizvraag

op prinsjesdag leest koning willem alexander de plannen voor van de nederlandse regering.

Slide 28 - Open vraag

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
Morgen krijg ik les van meneer van veen.
B
morgen krijg ik les van Meneer van Veen.
C
Morgen krijg ik les van meneer Van Veen.
D
Morgen krijg ik les van meneer van Veen.

Slide 29 - Quizvraag