Les klas 3: Révision grammaire D, futur & H

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

    Programme

Parler en français

Petit test

Étudier

Le but d'aujourd'hui

Ik begrijp alle grammatica onderdelen en ik ben goed voorbereid voor het SO!

het bijvoeglijk naamwoord

   het bijvoeglijk 

Let op de plek van het bijvoeglijk naamwoord. Het staat er in het Frans altijd achter, maar een zijn een paar uitzonderingen en dat zijn de woorden op de groene afbeelding.

Verder let je natuurlijk op mannelijk, vrouwelijk en meervoud.

Bonne chance! :)

Het is een nieuwsgierig meisje.
C'est une ______ fille______ (curieux)
Op welke plek moet het bijvoeglijk nw en verander het bijvoeglijk nw als dat nodig is. Schrijf de hele zin op.

Wij hebben een nieuw huis.
Nous avons une ______ maison______ (nouveau)
Op welke plek moet het bijvoeglijk nw en verander het bijvoeglijk nw als dat nodig is. Schrijf de hele zin op.

Het is een nerveuse jongen.
C'est un ______ garçon______ (nerveux)
Op welke plek moet het bijvoeglijk nw en verander het bijvoeglijk nw als dat nodig is. Schrijf de hele zin op.

Mijn moeder is een actieve vrouw.
Ma mère est une ______ femme______ (actif)
Op welke plek moet het bijvoeglijk nw en verander het bijvoeglijk nw als dat nodig is. Schrijf de hele zin op.

Le futur simple

Hoe maak je de futur simple?

Vertaal: wij zullen zingen (chanter)

Futur simple
(habiter) zij zal wonen

nous (parler, futur simple)

Geef de futur simple.
donner:ils

jullie zullen spelen (jouer)

(choisir / futur simple)
zij zal kiezen

Les verbes

-re

De werkwoorden op -re

je	stam +	s
tu	stam +	s
il / elle / on	stam +
nous	stam +	ons
vous	stam +	ez
ils / elles	stam +	ent

Werkwoorden op RE

	Répondre (antwoorden)	Entendre (horen/luisteren)
Je	réponds	entends
Tu	réponds	entends
Il/elle/on	répond	entend
Nous	répondons	entendons
Vous	répondez	entendez
Ils/elles	répondent	entendent

Wat zijn de uitgang bij een regelmatig ww op -re?

De stam van de werkwoorden op -RE vind je door -RE eraf te halen
(vendre - vend).

1. juist
2. onjuist

Kies het juiste antwoord:
Vous ___ des livres (vendre)?

1. vendons
2. vendez

Kies het juiste antwoord:
J'___ le métro (attendre).

1. attends
2. attend

Kies het juiste antwoord:
Elle ne ___ pas à mon appel (répondre).

1. répond
2. réponds

je (entendre)
présent

nous (attendre)
présent

Les verbes en -re

Passé composé

Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord = hele werkwoord - re + u

Répondre -> répondu

Instructie

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -RE eindigt 

op -U.

J'ai attendu le train = Ik heb op de trein gewacht

(attendre - attendu)

Tip: kijk goed of je het werkwoord met zijn (être) of hebben (avoir) moet vervoegen!

Kies het juiste antwoord:
Tu ___ à ton père (répondre)?

1. es répondu
2. as répondu

Kies het juiste antwoord:
Je/J' ___ le match(perdre).

1. ai perdu
2. suis perdu

Werkwoorden -er/ -re
nous (vendre) - Passé composé

Vertaal: ik zal werken (travailler)

Ik snap het!!

1. Ik snap alles: bijvoeglijk nw, futur & ww op -re
2. Ik snap het bijvoeglijk nw nog niet
3. Ik snap de futur nog niet
4. Ik snap de werkwoorden op -re nog niet

Très bien!

Les devoirs

Apprenez: voca AB, phrases-clés C et le futur simple

Regardez la vidéo:

https://www.youtube.com/watch?v=sW_7R-IU4tU

Au revoir!