Past simple, Is het niet nu? Is het voorbij? Het is de basis van het woord + “ed”.
Als we over iets in het verleden praten, komt er achter de basis van het woord “ed”.
Deze vorm blijft eigenlijk altijd hetzelfde, of je nou I/we/you/they/he/she/it gebruikt. Bijvoorbeeld: I worked, she worked, we worked, they worked, you worked.
We gebruiken het als er iets in het verleden gebeurd, het is op dit moment al afgelopen. Ook kan het wijzen op meerdere dingen in het verleden.
Niet uitleggen met tekst kort steekwoorden