OT3du1 Lernbox Kapitel 4 Du-Ne
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Die Kinder wachsen schnell. wachsen = ...
A
wassen
B
waxen
C
groeien
D
leren
Slide 3 - Quizvraag
Die Lehrerin will immer recht haben. recht haben = ...
A
gelijk hebben
B
recht hebben
C
voorrang hebben
D
geluk hebben
Slide 4 - Quizvraag
Da kann sehr viel passieren.
passieren = .....
passieren = .....
Slide 5 - Open vraag
Wat is geen verschijnsel bij Grippe?
A
Erkältung
B
husten
C
Fieber
D
Salbe
Slide 6 - Quizvraag
die Praxis = ...
A
de Praxis
B
de bouwmarkt
C
de praktijk
D
het spreekuur
Slide 7 - Quizvraag
Welche Körperteile kennt ihr?
Slide 8 - Woordweb
laufen = hardlopen
A
richtig
B
falsch
Slide 9 - Quizvraag
Ich höre Musik. Währenddessen lerne ich deutsche Wörter.
Währenddessen = ...
Währenddessen = ...
Slide 10 - Open vraag
Welches Wort passt in ...?
A
die Größe
B
die Sprechstunde
C
die Lücke
D
die Erkältung
Slide 11 - Quizvraag
Was wird damit gemeint? gemeint = ...
A
bedoeld
B
gemeend
C
aangeduid
D
tegengesproken
Slide 12 - Quizvraag
Was macht ein Verfasser? Er ...
Slide 13 - Open vraag
Welchen Sport macht man immer zusammen?
A
laufen
B
Tischtennis
C
surfen
D
segeln
Slide 14 - Quizvraag
Was ist ein Wassersport?
A
Leichtathletik
B
Tischtennis
C
Rad fahren
D
segeln
Slide 15 - Quizvraag
Die Flaschen sind leer. leer = ...
Slide 16 - Open vraag
Gegen welche Mannschaft spielt ihr? Mannschaft = ...
A
manschap
B
vereniging
C
kampioenschap
D
team
Slide 17 - Quizvraag
Wir möchten jetzt anfangen.
anfangen = ...
anfangen = ...
A
aanvangen
B
sturen
C
beginnen
D
genieten
Slide 18 - Quizvraag
Ich schicke meiner Tante eine Karte. schicken = ...
A
sturen
B
schikken
C
mailen
D
appen
Slide 19 - Quizvraag
die Turnhalle = ....
A
de sporthal
B
de voorhal
C
de danszaal
D
de gymzaal
Slide 20 - Quizvraag
Der Mond steht hoch am Himmel.
A
richtig
B
falsch
Slide 21 - Quizvraag
die Meisterschaft = het meesterschap
A
richtig
B
falsch
Slide 22 - Quizvraag
Ich wünsche euch viel Erfolg beim Test. Erfolg = ...
