les 2 W3

Wonen en huishouden
                      W3
Les 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen en huishouden
                      W3
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie les 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe je een ruimte leefbaar kan maken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Uit welke twee omgevingen vormt een leefomgeving?
  •  materiële omgeving en de sociale omgeving 
- Is een leefomgeving alleen binnen?
  • nee, ook buiten rondom het gebouw
- Waarom is een prettige leefomgeving belangrijk?
  • Gezondheid
  • Ontwikkeling mogelijkheden
  • Beter functioneren
- Welke twee soorten veiligheid zijn er bij een goede leefomgeving? Geef van elk een voorbeeld.
  • sociale: voelen cliënten zich op hun gemak
  • Fysieke: meubelen verankerd?


Terug blik vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een ruimte leefbaar wilt maken denk je aan de volgende punten:
- Sfeer inrichting
denk aan kleuren, vloeren, meubels, verlichting, accessoires
- Praktische inrichting
Waar ga je iets neerzetten?
- Stimulerende materialen
Kunnen de gebruikers actief bezig zijn met de materialen?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rood geeft een dynamische sfeer.

Geel zorgt voor een zonnige sfeer. 

Oranje stimuleert, wat goed uit kan pakken voor mensen die wat extra stimulatie nodig hebben. Voor ADHD’ers is oranje minder geschikt. 

Blauw
straalt rust uit en vertrouwen. 
Groen werkt ontspannend en kan een goede kleur zijn voor een slaapkamer of studeerhoek. 

Wit
staat voor zuiver, maar kan ook koel, steriel en afstandelijk overkomen. 

Zwart
kan somber overkomen of juist chic of kunstzinnig, dat hangt af van de toepassing.
Sfeer inrichting 'kleuren'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sfeer inrichting 'vloeren'
De volgende vragen helpen je bij de keuze:

Wat gebeurt er in de ruimte? Spelen er kinderen op de grond, vinden er creatieve activiteiten plaats, wordt er een maaltijd bereid of wordt er vooral gewoond? 
- Is er een open verbinding met buiten? Wordt er gemakkelijk zand en vuil mee naar binnen genomen door rolstoelgebruikers? 
- Is er vloerverwarming of zijn er verwarmingsroosters? 
-Hoe duurzaam is de vloer en hoe gemakkelijk in het onderhoud?

Laminaat
Vinly
Tapijt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2
3
5
4
6
7
1

Slide 9 - Tekstslide

Laat de studenten zeggen wat voor soort raambekleding het is.
1: Plisségordijnen
2: Rolfordijnen
3: Paneelgordijnen
4: Jaloezieën
5: Lamellen
6: Gordijnen of overgordijnen 
7: Vitrage
3 soorten verlichting:
- basisverlichting
Basisverlichting lijkt zo veel mogelijk op natuurlijk daglicht
- werkverlichting
Dit licht zorgt ervoor dat je goed kunt zien wat je doet.
- sfeerverlichting
Sfeer inrichting 'verliching'

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sfeer verlichting 'accessoires'
Om de juiste accessoires te kiezen moet je inleven in de belevingswereld van de doelgroep

Denk aan schilderijen, planten, kussens, klok

LET OP: Zet niet te veel accessoires neer, dat kan de omgeving erg onrustig maken.
 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische inrichting 
Hoe doe ik dat:
- Maak looproutes door de ruimte
- Houd ruimte tussen de andere meubelen
- Zorg voor opbergmeubels en verstelbare meubels
- Zorg dat de spullen op een vaste plek staan

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materialen nodig om te:
- Spelen
- Ontwikkelen
- Leren
- Ontspannen
- Ontmoeten

Voorbeelden van materialen:
speelgoed, spellen, multimedia, creatieve materialen, leermiddelen en sport- en bewegingsmaterialen



Stimulerende materialen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een leefomgeving is het belangrijk dat je het veilig stelt. Je probeert als maatschappelijk werker gevaren en ongevallen te voorkomen.

Met de volgende punten moet je rekening houden:
- Gevaarlijk gedrag: stoeien
- Gedrag doelgroep: agressie bij een cliënt
- Eigen gedrag: professioneel blijven
- De situatie: risicoanalyse*
- Ongevallen voorkomen: valpartijen, gevaarlijke stoffen, BHV’ers, Brand voorkomen, vluchtroutes vrijhouden

* Een risicoanalyse is het in kaart brengen van alle mogelijk gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot ziekten, letsels en risicovol gedrag.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur hebben in je leefomgeving geeft rust.
Je creëert dat door
- structuur in dagindeling
- structuur in begeleiding
- Houden aan de regels zowel formeel als informeel
 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maken thiememeulenhoff opdrachten
Boek Leefomgeving
Thema 1.2 opdracht: 1BCDE, 2AC, 3C, 4A
Thema 1.3 opdracht: 2BC, 3BCD, 4C, 5B

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies