T4 B8 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

B8 Geleedpotigen

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 140 t/m 141

Kennen/Kunnen

• begrippen: diversiteit, geleed, leden, gesegmenteerd, segmenten
• Je kent de 3 kenmerken die alle geleedpotigen hebben
• Je kent de 4 groepen binnen de geleedpotigen.
• Je kunt een geleedpotige indelen in de juiste groep aan de hand van zijn kenmerken.
• Je kunt een voorbeeld geven van een geleedpotige uit elke groep.

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Stam geleedpotigen
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

De kat is een...

1. Gewervelde
2. Neteldier
3. Geleedpotige
4. Weekdier

De zeeanemoon is een...

1. Gewervelde
2. Neteldier
3. Geleedpotige
4. Weekdier

De ibis is een...

1. Gewervelde
2. Neteldier
3. Geleedpotige
4. Weekdier

De oester is een...

1. Gewervelde
2. Neteldier
3. Geleedpotige
4. Weekdier

Konijnen behoren tot rijk ..

1. Eukaryoten
2. Dieren
3. Gewervelden
4. Haasachtigen

Appelbomen behoren tot stam ..

1. Eukaryoten
2. Planten
3. Zaadplanten
4. Bedektzadigen

• Grootste soortendiversiteit
• Grootste aantal dieren 

Kenmerken geleedpotigen

• Uitwendig skelet
• Poten zijn geleed
• Lichaam bestaat uit segmenten

Stam wordt verder ingedeeld in 4 groepen

Tekst

Veelpotigen

Kenmerken:

• Lang lichaam, helemaal gesegmenteerd
• veel poten

miljoenpoot

pissebed

reuzenduizendpoot

Spinachtigen

Kenmerken

• Lichaam: kopborstuk, achterlijf
• Vaak 8 poten

hooiwagen

teek

schorpioen

Kreeftachtigen

Kenmerken

• Lichaam: erg verschillend
• Vaak scharen
• verschillend aantal poten

garnaal

krab

Insecten

Kenmerken

• Lichaam: kop, borststuk, achterlijf
• 6 poten
• 2 paar vleugels 

vlinder

kever

bij

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 140 t/m 141
• Maken Opdr. 32 t/m 35 blz. 124

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 140 t/m 141
  
• Maken Opdr. 32 t/m 35 blz. 124

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek