Test jezelf Hoofdstuk 5 Warmte

Als je een stuk ijzer aan het eind verwarmt, verplaatst de warmte zich door het hele stuk ijzer. Dit is een vorm van:
A
Warmtegeleiding
B
Warmtestraling
C
Warmtestroming
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Als je een stuk ijzer aan het eind verwarmt, verplaatst de warmte zich door het hele stuk ijzer. Dit is een vorm van:
A
Warmtegeleiding
B
Warmtestraling
C
Warmtestroming

Slide 1 - Quizvraag

's Winters voelt het metaal van je fiets kouder aan dan de kunststof handvaten. Dat komt doordat:
A
metaal een betere warmtegeleider is dan kunststof
B
metaal een slechtere warmtegeleider is dan kunststof
C
metaal meer warmtestraling uitstraalt dan kunststof
D
metaal minder warmtestraling uitstraalt dan kunststof

Slide 2 - Quizvraag

Een gaskachel zet...... energie om in warmte

Slide 3 - Open vraag

Een waterkoker zet.......energie om in warmte

Slide 4 - Open vraag

waterkoker
houtkachel
strijkijzer
CV ketel
barbecue
elektrische energie
chemische energie

Slide 5 - Sleepvraag

Welke vorm van warmtetransport vervoert de warmte van de zon naar de aarde?

Slide 6 - Open vraag

Welke vorm van warmtetransport vervoert de warmte van de binnenkant van een radiator naar de buitenkant?

Slide 7 - Open vraag

Welke vorm van warmtetransport vervoert de warmte van een radiator naar alle hoeken van de kamer?

Slide 8 - Open vraag

Bij welke vorm van warmtetansport is er helemaal geen tussenstof nodig?

Slide 9 - Open vraag

Bij welke vorm van warmtetransport moet de tussenstof zich kunnen verplaatsen?

Slide 10 - Open vraag

Lucht en water zijn goede warmtegeleiders
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Als de lucht rond een radiator warm wordt, zet hij uit
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als lucht uitzet, wordt hij zwaarder en beweegt het omlaag
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is waar over voorwerpen die warmte absorberen?
A
Deze voorwerpen zijn licht van kleur, meestal wit, en hebben een glanzend oppervlak
B
Deze voorwerpen zijn donker van kleur, meestal zwart, en hebben een glanzend oppervlak
C
Deze voorwerpen zijn licht van kleur, meestal wit, en hebben een mat oppervlak
D
Deze voorwerpen zijn donker, meestal zwart, en hebben een mat oppervlak

Slide 14 - Quizvraag

Een hete radiator geeft voortdurend warmte af aan de lucht eromheen. Wat gebeurt daardoor met de lucht rond de radiator?
A
De lucht rond de radiator krimpt in, wordt lichter en stijgt op.
B
De lucht rond de radiator krimpt in, wordt zwaarder en daalt.
C
De lucht rond de radiator zet uit, wordt lichter en stijgt op.
D
De lucht rond de radiator zet uit, wordt zwaarder en daalt.

Slide 15 - Quizvraag

Je wilt een blikje cola snel koud hebben in de koelkast. Waar zet je het blikje neer?
A
Bovenin de koelkast
B
Midden in de koelkast
C
Onderin de koelkast
D
Boven op de koelkast

Slide 16 - Quizvraag