VZ 1.1 Wat is een verzorgingsstaat?

Maatschappijleer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen bij Maatschappijleer
Waarden = uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hun leven en die ze willen nastreven.
Bijv. eerlijkheid, betrouwbaarheid

Normen
 = Opvattingen over hoe je op grond van een bepaalde waarde je moet gedragen. 
Bijv. [eerlijkheid] niet stelen, [betrouwbaarheid] niet liegen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden verschillen

  • Normen en waarden botsen regelmatig. Tolerantie betekent dat je mensen met andere normen en waarden accepteert.

  • Soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen asociaal. Je hoeft niet alles te tolereren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen bij Maatschappijleer
Kernconcepten:
1. Macht = vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden.
2. Sociale ongelijkheid = een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en politieke macht. 
3. Sociale cohesie = de mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij elkaar te horen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen bij Maatschappijleer
Maatschappelijk vraagstuk:
  1. Grote groepen in de samenleving ondervinden de gevolgen.
  2. Tegengestelde belangen spelen mee.
  3. Er is een gemeenschappelijke oplossing nodig. 

Belang = voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft.
Dilemma = lastige keuze uit 2 of meer alternatieven die allemaal duidelijk nadelen hebben. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang
Waarde
MATIG
Ideaal
Ideaal voor de hele samenleving
Voordeel
Gericht op de korte(re) termijn
Gericht op de langere termijn, op het leven
Voordeel voor eigen groep of persoon
Gericht op het vergroten van eigen geluk
Gericht op het vergroten van maatschappelijk geluk

Slide 6 - Sleepvraag

Verschil waarde en belang 
In deze tabel worden de verschillen tussen waarden en belangen weergegeven. De tabel kunnen de leerlingen zelf invullen.

Antwoorden:
Belang
  • Voordeel
  • Voordeel voor eigen groep of persoon
  • Gericht op korte(re) termijn
  • Gericht op het vergroten van het eigen geluk
Waarde
  • Ideaal
  • Ideaal voor de hele samenleving
  • Gericht op de langere termijn, op het leven
  • Gericht op het vergroten van maatschappelijk geluk
Domeinen van Maatschappijleer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is een verzorgingsstaat?
2. Ontstaan verzorgingsstaat
3. Sociale partners en de overheid
4. Verzorgingsstaat, de praktijk
5. Werk en sociale mobiliteit
6. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
7. De verzorgingsstaat onder druk

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgingsstaat
  • De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar inwoners.

  • Welvaart = de mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen.
  • Welzijn = de mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.

De overheid heeft sociale grondrechten opgenomen in de grondwet: 
De overheid heeft een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting! 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgingsstaat
  • Solidariteitsgedachte = in een groep of samenleving is er de bereidheid om risico's met elkaar te delen. 
  • Overheid: wetten om solidariteit af te dwingen'
    >> bijvoorbeeld uitkeringen verschaffen. 
  • Collectief belang = geldt voor meerdere mensen.
    >> het kan jou ook overkomen.
  • Collectieve goederen = goederen waarvan 
    niemand uitgesloten kan worden, ook niet 
    degenen die er niet voor betalen. 
    >> dilemma: "free riders"


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers
B
Alle maatregelen die ervoor zorgen dat burgers hun basisbehoeften kunnen vervullen
C
Een land waar de overheid verplicht is om volledig voor haar inwoners te zorgen.
D
Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een groep op samenleving is er de bereidheid om risico's met elkaar te delen.
Welk begrip hoort hierbij?
A
Verzorgingsstaat
B
Solidariteitsgedachte
C
Collectief belang
D
Collectieve goederen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
  • Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 1 uit je reader. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is een verzorgingsstaat?
2. Ontstaan verzorgingsstaat
3. Sociale partners en de overheid
4. Verzorgingsstaat, de praktijk
5. Werk en sociale mobiliteit
6. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
7. De verzorgingsstaat onder druk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van de verzorgingsstaat
  1. Verzorgen
    >> het bieden van zorg aan wie dat nodig heeft.
  2. Verzekeren
    >> verzekeren tegen verlies van inkomen (Sociale zekerheidsstelsel)
    >> betaald met belastingen.
  3. Verheffen
    >> iedereen krijgt de kans om zijn talenten te ontplooien en te ontwikkelen - bijv. via onderwijs, publieke voorzieningen (bibliotheken, musea etc.)
  4. Verbinden
    >> zorgt voor verbinding en meer sociale cohesie
    - mensen betalen voor elkaar + overheid verkleint sociale ongelijkheid.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten en plichten
In de grondwet staan sociale grondrechten >> overheid moet hier actief naar streven. 
  • Voldoende werkgelegenheid.
  • Bestaanszekerheid en de spreiding van welvaart.
  • De bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.
  • Volksgezondheid, voldoende woongelegenheid en maatschappelijke/culturele ontplooiing.
  • Goed onderwijs.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten en plichten
Daar staan ook verplichtingen tegenover:
  • Sollicitatieplicht >> invloed op uitkering. 
  • Betalen van premies voor verzekeringen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in de verzorgingsstaat
Onze verzorgingsstaat is een gevolg van een keuze uit ons verleden:
  • Communistische staatsopvatting:
    - Ideaal van gelijkheid
    - Planeconomie: overheid beheert productiemiddelen. 
    - Mislukt in de SU: onderdrukking en geweld >> veel doden.
    - China: lieten planeconomie los >> dus ook totale staatsverzorging (gelijkheid lijkt verdwenen).
  • Kapitalistische opvatting:
    - Ideaal van vrijheid
    - Vrijemarkteconomie: overheid grijpt niet actief in economie in.
    - VS: lage belastingen >> eigen verantwoordelijkheid: verzekeren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie typen verzorgingsstaten
Onze verzorgingsstaat zit tussen plan- en vrijemarkteconomie in. Alle verzorgingsstaten zijn gebaseerd op solidariteit en gelijke kansen.

1. Sociaal-democratische verzorgingsstaat
- Gelijkheid = belangrijkste waarde. 
- Rol van overheid is groot>> leveren van goederen & diensten.
- Ook wel Scandinavisch model genoemd >> Zweden, Denemarken en Finland
- Hebben flexibele arbeidsmarkt.
- Sociale zekerheid: goed en uitgebreid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie typen verzorgingsstaten
2. Liberale verzorgingsstaat
- Liberale waarden als eigen verantwoordelijkheid, vrijheid en particulier initiatief = belangrijk. 
- Rol van de overheid beperkt en die van de markt juist groot. 
- Vooral in Angelsaksische landen, VS en Verenigd Koninkrijk.
- Ondernemingsklimaat = prioriteit / lonen = marktconform / flexibele arbeidsmarkt >> impulsen voor werkgelegenheid.
- Gezondheidszorg & onderwijs = eigen initiatief / verantwoordelijkheid.
- Uitkeringen bestaan wel >> kortdurend. 
- Lage belastingen / premies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie typen verzorgingsstaten
3. Corporatistische verzorgingsstaat:
- Mengeling van de twee modellen (sociaaldemocratisch & liberaal)
- Vrije markt flink ingeperkt door sterk ontwikkelde collectieve sector & harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgeversorganisaties en vakbonden. 
- Werknemers goed beschermt tegen risico's van ontslag en ziektes >> betalen verplicht en automatisch pensioenpremies.
- Bescherming van het gezin is in deze staten ook belangrijk >> te zien aan kinderbijslag etc.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En Nederland?
Nederland is een buitenbeentje. 
- Tot 1960 was NL een corporatistische verzorgingsstaat.
- Door o.a. wetten >> meer in de richting van sociaaldemocratische verzorgingsstaat. 
- Laatste jaren: verzorgingsstaat onder druk >> heel duur + marktwerking is ingevoerd (weer liberaal idee). 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functies van de verzorgingsstaat kunnen worden vervuld door het basisinkomen?
WEL functie verzorgingsstaat
GEEN functie verzorgingsstaat
Verzekeren
Vernemen
Verheffen
Verbinden
Verdelen
Verzorgen

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende zinnen is juist?
A
De overheid is door de grondwet verplicht om de sociale grondrechten na te streven. Je kan hiervoor naar de rechter stappen.
B
De overheid is niet verplicht om te sociale grondrechten na te streven.
C
De overheid is niets verplicht ten aanzien van de sociale grondrechten. De burgers heeft de rechten en de plichten.
D
De overheid is bij grondwet verplicht om actief naar sociale grondrechten te streven, maar je kan er niet voor naar de rechter.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
Liberale verzorgingsstaat
Corporatistische verzorgingsstaat
Scandinavische model
Verenigd Koninkrijk & VS
Gelijkheid = belangrijkste waarde
Vrijheid / eigen verantwoordelijkheid = belangrijkste waarde
Mengeling van modellen
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft grote rol
Overheid heeft kleine rol
Angelsaksische model

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
  • Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 1 uit je reader. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies