Bezittelijk voornaamwoord

B
O
N
J
O
U
R

V2b
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

B
O
N
J
O
U
R

V2b

Slide 1 - Tekstslide

B
O
N
J
O
U
R

V2C

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 3 - Open vraag

Schema

mijn
jouw
haar/zijn

ons/onze
uw/jullie
hun


mannelijk
mon
ton
son

notre
votre 
leur
vrouwelijk
ma
ta
sa

notre
votre
leur
meervoud
mes
tes
ses

nos
vos
leurs

Slide 4 - Tekstslide

Let op klinkerbotsing en stomme h!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is EN begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.
Julie est mon amie.
C'est mon histoire.

Slide 5 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes) wordt bepaald door:
A
Of de persoon een man, vrouw of meerdere personen zijn
B
Of het werkwoord m/v/mv is
C
Of het zelfstandig naamwoord m/v/mv is
D
Dat ligt aan de vertaling van het woord.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk
voornaamwoord op
het plaatje?

Slide 7 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 11 - Quizvraag

mijn ouders
A
mes parents
B
mon parents
C
mes parent
D
ma parents

Slide 12 - Quizvraag

mijn trein
A
ma train
B
son train
C
mon train
D
ton train

Slide 13 - Quizvraag

mijn kamer
A
mon chambre
B
ma chambre
C
ton chambre
D
ta chambre

Slide 14 - Quizvraag

jouw foto's
A
ses photos
B
mes photos
C
ton photos
D
tes photos

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement
A
sa
B
leur
C
son
D
leurs

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 18 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 19 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)

Slide 20 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) père

Slide 21 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 22 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (mijn)

Slide 23 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie

Slide 24 - Open vraag

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 25 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)

Slide 26 - Open vraag

Zo goed ken ik de bezittelijke voornaamwoorden:
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Beantwoord deze vraag:
Qui est ton prof de francais?

Slide 28 - Open vraag

Merci & au revoir

Slide 29 - Tekstslide