Hoofdstuk 3 Voor de oorlog

Voor de oorlog hoofdstuk 3
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voor de oorlog hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Welk land moest volgens de Duitse generaal von Schlieffen het eerst worden verslagen?

Slide 2 - Open vraag

Oostenrijk werd in de ruzie met de Serviërs gesteund door welk land?

Slide 3 - Open vraag

Tegen wie vocht Nederland in de Eerste Wereldoorlog?

Slide 4 - Open vraag

Waarom werd het in Frankrijk een loopgravenoorlog?

Slide 5 - Open vraag

Hoe heette de vrede die in 1919 gesloten werd?

Slide 6 - Open vraag

Welk antwoord is fout
Duitsland moest
A
grondgebied afstaan
B
herstelbetalingen doen
C
een sterk leger
D
koloniën afstaan

Slide 7 - Quizvraag

In welk land brak in 1917 een revolutie uit?
A
Verenigde Staten
B
Rusland
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 8 - Quizvraag

Waarom brak de Russische revolutie uit? oorzaken noemen

Slide 9 - Open vraag

Wie werd na de dood van de eerste Russische communistische leider de baas in Rusland?
A
Stalin
B
Lenin
C
Nicolaas II
D
Trotski

Slide 10 - Quizvraag

Meerdere antwoorden zijn goed.
Welke maatregelen nam Stalin om van Rusland weer een belangrijk land te maken?
A
Industrialiseren
B
boeren meer subsidie geven
C
boerenbedrijven werden van de staat
D
Tegenstanders werden vermoord

Slide 11 - Quizvraag

Cursus 2 Van levendiger jaren naar crisistijd

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
maatschappij waarin mensen spullen kunnen kopen voor een aangenaam leven
B
maatschappij van liefdadigheid
C
maatschappij waarin niet geleend mag worden
D
de jaren 20

Slide 13 - Quizvraag

Hoe maakte Ford zijn auto's?
Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Wat gebeurde er in 1929 in Amerika?
Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hooverdam

Slide 16 - Quizvraag

Leg uit wat de aanpassingspolitiek van Colijn inhield

Slide 17 - Open vraag

Cursus 3 Democratie en dictatuur in Duitsland

Slide 18 - Tekstslide

Werkeloos
  • Voor de Eerste Wereldoorlog was Duitsland een rijk en modern land.
  • Na de Eerste Weredloorlog werd Duitsland een democratie, maar tijdens de crisis hadden de Duitsers geen eten.
  • Sommigen verlangden terug naar de tijd dat Duitsland een keizerrijk hadden. Toen waren de Duitsers trots op hun land en hadden ze het goed.

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe hoop

Claus had van Hitler gehoord, hij beloofde werk en eten.

Hitler gaf de joden de schuld van de vernedering na de eerste Wereldoorlog en de crisis.

Hitler beloofde dat als mensen op hem zouden stemmen, hij voor werk zou zorgen.

Slide 20 - Tekstslide

Adolf Hitler en de NSDAP
  • Tijdens de crisis was het slecht in Duitsland.
  • De partij van Hitler heette de NSDAP.
  • Hitler wilde dat de Duitsers weer trots op hun land werden en dat Duitsland weer een sterk leger zou krijgne.
  • Verder dat iedereen werk had.

Slide 21 - Tekstslide

Hitler onze laatste hoop stond op verkiezingsposters van de NSDAP

Slide 22 - Tekstslide

Racisme
  • Hitler vond dat er betere en minderwaardig ras waren.
  • Dat is rassenleer.
  • De joden waren volgens Hitler het slechtste.
  • Ze kregen de schuld van alle problemen in Duitsland.



Slide 23 - Tekstslide

NSDAP tegen democratie
  • Leden van de NSDAP werden nazi's of nationaal-socialisten genoemd.
  • De NSDAP was tegen de democratie.
  • De staat moest onder leiding van Hitler (NSDAP) alle mecht hebben.
  • Dit is een totalitaire staat.
  • Al deze ideeën noemen we nationaal-socialisme

Slide 24 - Tekstslide

Hitler wint de verkiezingen
  • Veel Duitsers stemden op de NSDAP.
  • In 1933 werd Hitler minister-president.
  • Hitler was nog niet geheel de baas, boven hem stond president Von Hindenburg. Nadat deze overleed in 1934 was Hitler de baas in Duitsland.

Slide 25 - Tekstslide

Rijksdagbrand
  • Kort nadat Hitler in 1933 gekozen was brak er brand uit in de Rijksdag (het parlement).
  • Hitler gaf de communisten de schuld.
  • Om het land te "beschermen" tegen burgeroorlog stelde Hitler de grondwet buiten werking.
  • Alle politieke partijen, behalve de NSDAP werden verboden.

Slide 26 - Tekstslide

Otto Frank. Duitse soldaat in de 1e Wereldoorlog. Vader van Anne Frank

Slide 27 - Tekstslide

Drie Duitse soldaten

1. Von Hindenburg, baas van het Duitse leger in de 1e Wereldoorlog. Later president van Duitsland


Slide 28 - Tekstslide

Drie Duitse soldaten. Adolf Hitler soldaat in de 1e Wereldoorlog

Slide 29 - Tekstslide

Het nieuwe Duitsland
  • Hitler zorgde voor werk onder de Duitsers. Het ging wat beter met Duitsland.
  • Hitler liet nieuwe autowegen bouwen, zodat zijn legers snel vervoerd konden worden.
  • Hitler liet grote wapenfabrieken bouwen.
  • Hitler zorgde voor werk met geleend geld van de banken.
  • Om de leningen terug te betalen wilde Hitler landen veroveren en deze leegroven 

Slide 30 - Tekstslide

Appeasementpolitiek
  • De nazi's bouwden een groot leger op. Volgens het Verdrag van Versailles mocht dat niet.
  • De Engelsen wilden niet opnieuw een bloedige oorlog, daarom gaven ze toe aan Hitler.
  • Hitler profiteerde van de appeasementpolitiek, door een groot leger op te bouwen en Oostenrijk bij Duitsland te voegen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Duitsland wordt een dictatuur
  • Nadat Hitler in 1933 aan de macht was gekomen maakte hij van Duitsland een dictatuur.
  • De SA Hitlers knokploeg sloegen joden en andere mensen waar de nazi's een hekel aan hadden in elkaar.

Slide 33 - Tekstslide

Kristallnacht
  • In 1938 werden de winkelruiten van joodes winkels ingegooid.
  • Joodse synagoges werden in brand gestoken.
  • Veel joden proberen te ontvluchten uit Duitsland.
  • Otto Frank was nadat Hitler aan de macht was gekomen ook gevlucht naar Nederland.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Hitlerjugend
  • Veel Duitser waren blij met Hitler omdat hij voor werk gezorgd had.
  • Veel jongeren gingen bij de Hitlerjugend, de jongerenbeweging van de nazi's.
  • Daar leerden ze een "goede Duitser" te zijn.
  • Ze werden door Hitler en de nazi's gehersenspoeld.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Hoe heette de partij van Hitler?
A
NSB
B
SDAP
C
NSDAP
D
Fascistische partij

Slide 39 - Quizvraag

Hitler Unsere letze hoffnung stond op verkiezingsaffiches. Wat bedoelde hij daarmee?

Slide 40 - Open vraag

Welke bevolkingsgroep in Duitsland kreeg de schuld van alle ellende?

Slide 41 - Open vraag

Wat is de appeasementpolitiek?
A
Politiek die oorlog wil met Hitler
B
Politiek die Duitsland wilde helpen door geld te geven
C
Politiek gericht op het bewaren van vrede door Hitler zijn zin te geven
D
aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland

Slide 42 - Quizvraag

Leg uit wat de Kirstallnacht is

Slide 43 - Open vraag

De Anschluss is
A
Begin van de oorlog
B
Oostenrijk wordt bij Duitsland gevoegd door Hitler
C
Aanval op Tsjecho-Slowakije
D
Ander woord voor Hitlerjugend

Slide 44 - Quizvraag

Wat is verzuiling?

Slide 45 - Woordweb

Wat is de schoolstrijd?
Leg uit

Slide 46 - Open vraag


Slide 47 - Open vraag


Slide 48 - Open vraag