Hoofdstuk 7.1

Economie 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Economie 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Iedereen aanwezig? Boeken op tafel? Ingelogd in LessonUp
  2. Terugblik op de vorige les en afspraken
  3. Vandaag uitleg 7.1 maken opdrachten
  4. Afsluiting



Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les weet je/ kun je...

Weet je wat internationale handel is.
Weet je waarom we producten exporteren
weet je waarom we producten importeren
Kun je uitleggen dat vreemd geld nodig is bij internationale handel.
Kader: Wee je het verschil tussen een open economie en gesloten economie

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les weet je/ kun je...

Weet je wat de EU is en waarom die is opgericht
Kan je uitleggen wat protectie is
Kan je uitleggen welke voordelen de euro heeft
Kan je uitleggen wat het belang van vrijhandel is


Slide 4 - Tekstslide

7.1 Import of export 
Internationale handel: 
Als bedrijven producten uit een ander land kopen of er juist goederen aan verkopen.

Slide 5 - Tekstslide

Invoer / import en uitvoer/export
  • Invoer / Import = Producten of diensten die in het buitenland worden gekocht dus ons land IN komen en het geld dus ons land verlaat
  • Export/ Uitvoer = Producten of diensten die door andere landen vanuit Nederland gekocht worden, producten gaan het land UIT en het geld dus ons land in komt. 
      (uit maken = ex)

Slide 6 - Tekstslide



Import/Invoer

Slide 7 - Tekstslide



Export/ Uitvoer 

Slide 8 - Tekstslide

Redenen om te importeren/exporteren

  • Geld > de prijs van een product is in het andere land lager
  • Kwaliteit > de producten zijn kwalitatief beter
  • Beschikbaar> de producten/grondstoffen zijn in een land niet aanwezig
  • Klimaat> sommige groenten en fruit groeien niet in ons klimaat. 

Slide 9 - Tekstslide

7.1 Import of export 
Redenen om te exporteren:
- Meer verkopen, dus meer omzet
- Meer productie en dat zorgt voor meer banen

Slide 10 - Tekstslide

7.1 Import of export 
Vreemd geld: 
Geld in een land dat niet de euro heeft, noem je vreemd geld.
Je kunt vreemd geld omrekenen met met behulp van wisselkoers.

Slide 11 - Tekstslide

Open en gesloten economie
  • Een land dat veel invoert en uitvoert heeft een open economie.

  • Een land dat bijna niet invoert en uitvoert heeft een gesloten economie

Slide 12 - Tekstslide

Wat zien jullie hier?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe is de Europese UNIE ontstaan? En hoe is het geregeld?

Slide 14 - Tekstslide

Europese Unie

  • Belangrijkste doel dat alle landen binnen de EU samenwerken op economisch gebied.
  • De economische grenzen vervallen, waardoor de lidstaten samen een interne markt vormen. Dat is goed voor de onderlinge handel. 
  • Nederland is één van de lidstaten van de EU.

Weet je nog? In paragraaf 1 bespraken we import en export en waarom dit voor NL zo belangrijk is. NEDERLAND = een HANDELSLAND

Slide 15 - Tekstslide

Welke afspraken met de Europese Unie?
Er is bescherming (ander woord: protectie) van bedrijven uit de EU.

Protectiemaatregelen
Invoer van buiten de EU beperken:
  • importheffing / invoerrechten
  • Importquotum / contingent / maximale hoeveelheid invoeren
Uitvoer vanuit EU-landen stimuleren:
  • exportsubsidies

Slide 16 - Tekstslide

Binnen de EU hebben we:
Binnen de EU is er:






Slide 17 - Tekstslide

Eurozone
Binnen de EU is een Europese Monetaire Unie (EMU) opgericht. Het doel van de EMU is om één gezamenlijke munt (de euro) in de EU te gebruiken.

Veel EU-landen nemen deel aan de EMU en hebben de euro als wettig betaalmiddel. Deze landen vormen samen de eurozone.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Eén munt
De handel tussen landen gaat een stuk makkelijker als ze allemaal dezelfde munt gebruiken.
Omdat:
je de prijs van producten dan beter met elkaar kunt vergelijken
je dan geen kosten maakt voor het omwisselen van valuta’s

Slide 20 - Tekstslide

Vreemde valuta
De landen uit de eurozone drijven ook veel handel met o.a. de Verenigde Staten en Japan, die andere munteenheden hebben.

Veranderingen in de wisselkoers van de euro ten opzichte van die vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

EU
Nederland is lid van de Europese Unie (EU). Nederland is één van de lidstaten.


De Europese Unie (EU) heeft als belangrijkste doel dat alle landen binnen de EU samenwerken op economisch gebied.


Brussel wordt de hoofdstad van de EU genoemd.





Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Action koopt producten uit China. Is dit export of import?
A
Import
B
Export

Slide 25 - Quizvraag

Noem 3 redenen om te exporteren / importeren?

Slide 26 - Open vraag

Door meer export moeten we meer produceren en daardoor verdienen/verliezen bedrijven meer geld. Dan komen er meer/minder banen.
A
Verliezen ; meer
B
Verdienen ; minder
C
Verdienen ; meer
D
Verliezen ; minder

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer heeft een land een open economie?
A
weinig import en veel export
B
weinig import en weinig export
C
veel import en weinig export
D
veel import en veel export

Slide 28 - Quizvraag

Maken van de opdrachten paragraaf 7,1


7 minuten; stilte, zelfstandig werken.
Geen vragen stellen

Eerst de teksten lezen dan de vragen maken
Snap je een vraag niet.. lees dan de tekst en de opdracht opnieuw.
Als je er dan niet uitkomt ga je eerst de volgende opdracht maken.
Na 7 minuten steek je je hand op en kom ik  je helpen.

Huiswerk: Wat niet af is in de les is huiswerk. 


timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting

Hoe was je inzet? Gedrag, houding .....

Wat heb je geleerd en gemaakt?

Slide 30 - Tekstslide