Blok 5 Grammatica 5.8 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord - opdrachten

Blok 5 Grammatica

5.8 Opdrachten 
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 5 Grammatica

5.8 Opdrachten 
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Ik heb mijn spijkerbroek gewassen.
De wedstrijd is verplaatst.
De bankovervaller had zich verkleed.

  • Je hebt geleerd hoe je een voltooid deelwoord(vdw) spelt. 
  • Je weet ook wat een bijvoeglijk naamwoord (bnw) is. 
  • Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord

  • De gewassen spijkbroek - de verplaatste wedstrijd - de verklede bankovervaller

Slide 2 - Tekstslide

Zoek de 5 Voltooid deelwoord die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
Afgelopen weekend zijn vijf vermiste kinderen teruggevonden. Ze waren de weg kwijtgeraakt. De verdwaalde groep was gaan wandelen tijdens een feestje. Gelukkig hadden ze een goed gevulde tas met eten meegenomen. Een van de tieners was helaas gevallen en had een gebroken arm. Verder waren alle kinderen gezond. De geschrokken kinderen zijn allemaal veilig thuis gekomen.

Slide 3 - Tekstslide

De 5 Voltooid deelwoord die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
Afgelopen weekend zijn vijf vermiste kinderen teruggevonden. Ze waren de weg kwijtgeraakt. De verdwaalde groep was gaan wandelen tijdens een feestje. Gelukkig hadden ze een goed gevulde tas met eten meegenomen. Een van de tieners was helaas gevallen en had een gebroken arm. Verder waren alle kinderen gezond. De geschrokken kinderen zijn allemaal veilig thuis gekomen.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord (vdw) als bijvoeglijk naamwoord (bvn)?
Het schrijven van het het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord is eenvoudig.
  • Eindigt het vdw op +en, dan schrijf je het bvn ook de +en.
    Ik heb een taart gebakken   -  de gebakken taart.
  • Eindigt het vdw niet op +en, dan schrijf je het bvn +e
    De kast is geverfd  -  de geverfde kast.

  • Hou wel rekening met de korte- en lange klank!

Slide 5 - Tekstslide

Korte klank
Je hebt geleerd hoe je een woord met een korte klank langer maakt. Als je aan het einde van de klankgroep een korte klank hoort, dan komt er een medeklinker bij als je het woord schrijft. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
De voorbijganger heeft de man gered. – De geredde man.
Zij heeft de kamerplanten verpot. – De verpotte kamerplanten.

Slide 6 - Tekstslide

Lange klank
Je hebt ook geleerd hoe je woorden met een lange klank langer maakt. Als je een lange klank aan het einde van een klankgroep hoort, dan laat je een klinker weg als je het woord schrijft. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Je hebt het geld goed besteed. – Het goed bestede geld.

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen
Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op. 
Het hele werkwoord staat er tussen haakjes achter.

Slide 8 - Tekstslide

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De stratenmaker legt klinkers in de __________
(verbreden) straat.

Slide 9 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De __________ (vergroten) trouwfoto van mijn ouders hangt boven hun bed.

Slide 10 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De reizigers kregen het ________(beloven) geld terug na de vertraging.

Slide 11 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De agent geloofde de _________(verhoren) verdachte niet.

Slide 12 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

Ik gooi de _______ (verrotten) appel snel bij het afval.

Slide 13 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

Heb jij morgen ook de _______ (verplichten) herkansing?

Slide 14 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De kok serveerde _____________ (aanbranden) gehaktballen.

Slide 15 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De vers_________ (zetten) koffie smaakte me heerlijk

Slide 16 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

Vind je dat __________ (verven) haar echt mooi staan?

Slide 17 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

Het ______ (bijten) meisje was na jaren nog steeds bang voor honden.

Slide 18 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

De _________ (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 19 - Open vraag

Schijf van elke zin het juiste bijvoeglijk naamwoord op:

Het veel _________(bekijken) programma stopte er na tien jaar mee.

Slide 20 - Open vraag

Einde van de opdrachten
n

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking
  • Brons: blz. 221, opdr. 13, 14
  • Zilver: blz. 221, opdr. 13, 14
  • Goud: blz. 221, opdr. 13, 14

Klaar? 
  • Streep de opdrachten af op je takenkaart en kijk je werk na.
  • Klik op de link in de chat om verder te oefenen. 
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie leerdoelen


Ik kan een voorzetsel in een zin herkennen en benoemen. 

Slide 23 - Tekstslide

Vooruitblik
In de volgende les gaan we verder met B5 Spelling.

Slide 24 - Tekstslide