MEMO 2.1 Het communisme

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Sovjet-Unie en de Verenigde-Staten


2.1 Rusland wordt communistisch

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat laat de foto op de vorige slide zien denk je?

Slide 4 - Open vraag

Programma:
1. Start van hoofdstuk 2.
2. Wat weet je nog/al?
3. Wat ga je leren?
4. Lezen en  uitleg

Tsaar Nicolaas II met zijn vrouw en kinderen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je van Rusland voor 1917?

Slide 6 - Woordweb

In welk jaar trok Rusland zich terug uit de Eerste Wereldoorlog?
A
1914
B
1917
C
1900
D
1918

Slide 7 - Quizvraag

Waarom neemt Rusland vanaf 1917 niet langer deel aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte duikbotenoorlog
B
Onderschept telegram
C
Ruzie met Duitsland
D
Russische Revolutie

Slide 8 - Quizvraag

In 1917 werd Rusland.....
A
Kapitalistisch
B
Democratisch
C
Communistisch
D
Socialistisch

Slide 9 - Quizvraag

Welke Tsaar werd afgezet en later ook door de communisten omgebracht?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Tsaar Vladimir III
C
Prinses Sisi
D
Tsaar Ferdinand I

Slide 10 - Quizvraag

Intro 2.1
De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte in Europa een grote schok. Velen vonden dat de samenleving moest veranderen. Ze hoopten op een betere wereld – zonder oorlog bijvoorbeeld en zonder economische ongelijkheid. Het socialisme, dat in de 19e eeuw was ontstaan, beloofde zo’n betere wereld. Maar hoe die er precies uit zou zien, was niet helemaal duidelijk. Socialisten waren het onderling oneens en een socialistische staat bestond nog nergens. Tot in 1917 in Rusland een socialistische revolutie uitbrak. Het bestuur werd overgenomen door communisten (radicale socialisten). Zij stichtten een communistisch land: de Sovjet-Unie.


Waarom brak er in Rusland een communistische revolutie uit?

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen 2.1:

Je kan aan het einde van de les uitleggen:


1. Je kunt de belangrijkste ideeën van Karl Marx uitleggen.

2. Je kunt enkele indirecte oorzaken noemen van de Russische Revolutie.

3. Je kunt een beschrijving geven van het verloop van de Russische Revolutie

 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Marxistisch socialisme (belangrijk)
Marxistisch socialisme = Socialisme met gemeenschappelijk eigendom van fabrieken invoeren met behulp van revolutie door de arbeidersklasse.

Aanhangers: o.a. Karl Marx, Vladimir Lenin, Josef Stalin: 



Richten Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij op.
De visie van Marx past niet echt bij Rusland (landbouwstaat), toch overtuigt Lenin in
1903 tijdens partijvergadering in Londen dat de revolutie moet beginnen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Lenin (marxist)
Vladmir Lenin en Leon Trotski (marxisten):
 
  1. Hadden de revolutie (nog) niet verwacht (zitten nog in het buitenland)
  2. Aanhangers (marxisten) proberen de macht te grijpen.
  3. Krijgen hulp van Duitsland.
    Lenin wordt door de Duitsers naar Rusland  gebracht. WAAROM!?

  4. Aprilstellingen: vrede, land en brood.

Slide 17 - Tekstslide

De Russische piramide
De Tsaar (absolute macht)

1. Orthodoxe geestelijken
2. Bojaren (= adel)
3. Bourgeoisie, middenstanders
     boeren

De 1e en 2e stand betalen géén belastingen 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De Russische piramide (boeren)
De boeren (90% van de Russen) wonen in de mir (= dorpgemeenschappen) .

Het lijfeigenschap (= soort horigheid) is officieel in 1861 afgeschaft maar heeft weinig veranderd: nog steeds bestaan er herendiensten, betaald de derde stand de belastingen en vragen bojaren hoge pacht.

De boeren worden steeds ontevredener.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Géén lijfeigenen, wel koelakken
Tsaar Alexander II (voorganger Nicolaas II):
  • 1861: afschaffing lijfeigenschap zodat de boeren los zouden komen van de bojaren (modernisering d.m.v. staatsleningen). Mislukte.
  • Bouwde fabrieken, mijnen en spoorlijnen (heel vooruitstrevend).
  • Werkomstandigheden in fabrieken even slecht als ervoor als boer. 
    Alexander II is uiteindelijk vermoord door tegenstanders.



-Zelfstandige marktgerichte boeren: koelakken. Dit werd door de tsaar gestimuleerd.
-Tsaar probeert de misstanden in de fabrieken te verbeteren.
-Tsaar stimuleert handel, industrie en infrastructuur, (modernisering dmv mijnbouw, spoorwegen en fabrieken)

Slide 22 - Tekstslide

Geen lijfeigenen, wel koelakken
Tsaar Alexander III (directe voorganger Nicolaas II):
  • Verbood nachtarbeid van vrouwen en kinderen.
  • Werkdagen van maximaal 11,5 uur.
  • Veel productie bedoeld voor de export (inkomsten voor de staat). Zelfs graan, waardoor een misoogst grote gevolgen had (hongersnood).

Sterft in 1894, opgevolgd door Nicolaas II

Slide 23 - Tekstslide

Geen lijfeigenen, wel koelakken
Tsaar Nicolaas II:

  • 1905: staat na verlies in Russisch-Japanse oorlog toe de Doema (= parlement) op te richten. Liberalen hopen daarmee op democratisering. Daarvan blijkt echter geen sprake: de Doema heeft nauwelijks tot geen invloed op het bestuur.
  • Stimuleert de ontwikkeling van zelfstandige en marktgerichte
    boeren: de koelakken.

Slide 24 - Tekstslide

De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog verliep slecht voor Rusland:  
- weinig (moderne) wapens, 
- slecht getraind leger (boeren)
Al in 1915: 4.000.000 manschappen dood.

Nicolaas II neemt opperbevel op zich, maar
het gaat niet beter -> wordt de tsaar persoonlijk aangerekend. 

Winter 1916-1917: hongersnood

Slide 25 - Tekstslide

Februarirevolutie / Voorlopige regering
Premier Alexandr Kerenski:
  1. wil Eerste Wereldoorlog voortzetten.
  2. schrijft verkiezingen uit voor een Doema met meer macht.
  3. lijdt grote nederlagen in de Eerste Wereldoorlog, waardoor veel soldaten deserteerden (= het leger verlieten).






Slide 26 - Tekstslide

Oktoberrevolutie
  • Onrust in Rusland neemt verder toe, leidt tot de Oktoberrevolutie
    (= staatgreep marxisten)

  • Communisten (= marxisten) onder leiding van Lenin grijpen met geweld de macht en de Voorlopige Regering wordt afgezet.

  • De tsaar en zijn familie worden vermoord (juli 1918).

Slide 27 - Tekstslide

Oorzaken Russische Revolutie
  1. De ongelijke behandeling van de 3e stand (privileges 1e en 2e stand),
  2. Het absolutistisch bestuur van de tsaar,
  3. Het verlies in de Russisch-Japanse Oorlog (nooit eerder verloor een
      Europees land van een Aziatisch 'minderwaardig' land),
  4. En de mislukking van de Doema,
    ...worden de tsaar zeer zwaar aangerekend onder
    de groeiende oppositie. Het is wachten op een
    laatste (grote) misstap van de tsaar...

Slide 28 - Tekstslide

Noem een oorzaak van de Russische Revolutie.
A
De ongelijke behandeling van de 3e stand
B
Afschaffing van de lijfeigenschap
C
Het privéleven van Lenin
D
Het moeten leven in de mir

Slide 29 - Quizvraag

Welke oorzaken van de Russische Revolutie heb je geleerd?
A
Absolutistisch bestuur
B
Onvrede derde stand
C
Doema geen macht
D
Onvrede bojaren (adel)

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de februarirevolutie (F) en de oktoberrevolutie (O) ?
A
F: staatsgreep en O: massa-opstand
B
F. muiterij en O opstand
C
F: massa-opstand, en O staatsgreep
D
F. Opstand en O muiterij.

Slide 31 - Quizvraag

Schrijf drie dingen op die je deze les
hebt geleerd

Slide 32 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag

Begrippen uit deze les
  • tsaar
  • lijfeigene (lijfeigenschap)
  • socialisme
  • Doema
  • koelakken
  • ideologie
  • marxistisch socialisme
  • Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij
  • bolsjewieken
  • mensjewieken





Slide 34 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • tsaar Alexander III
  • tsaar Nicolaas II
  • Karl Marx
  • Vladimir Lenin

Slide 35 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les
  1. 1861: Afschaffing lijfeigenschap
  2. 1881: Narodniki vermoord  
    Alexander II
  3. 1894: Nicolaas II wordt Tsaar
  4. 1903: Partijvergadering RSA (Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij) over het begin van de arbeidersrevolutie (splitsing in boljewieken / mensjewieken)

Slide 36 - Tekstslide