In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Marketing les 8
Slide 1 - Tekstslide
6 p's begonnen met Product
Productmix bestaat uit:
Het (fysieke) product/ dienst
Merk
Assortiment
Verpakking
Service en garantie
Kwaliteit
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Merkvoorkeur
Je koopt graag hetzelfde merk, maar als dit er niet is koop je een vervangend merk
Slide 4 - Tekstslide
Merktrouw
Je koopt alleen maar 1 bepaald merk. Als je daarvoor naar verschillende winkels (meer moeite moet doen) zou moeten gaan, is dat prima. Je kiest niet voor een vervangend merk
Slide 5 - Tekstslide
Battle of the brands
= strijd tussen fabrikantenmerk en huismerk
Slide 6 - Tekstslide
Assortiment
geheel van producten/diensten dat door een bedrijf wordt aangeboden
Kernassortiment = hoofdzaak
Randassortiment = bijzaken
Slide 7 - Tekstslide
Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?
Slide 8 - Open vraag
Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?
Onderscheiden van concurrenten
Extra verkopen genereren
Slide 9 - Tekstslide
Assortimentsdimensies
Breedte van het assortiment
Diepte van het assortiment
Hoogte van het assortiment
Lengte van het assortiment
Consistentie van het assortiment
Slide 10 - Tekstslide
Assortimentsdimensies
Breedte van het assortiment = het aantal soorten productgroepen dat wordt aangeboden.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Assortimentsdimensies
Diepte van het assortiment = het aantal verschillende producten dat binnen een bepaalde productgroep wordt aangeboden.
Slide 13 - Tekstslide
Diepte van assortiment
Relatief
Aldi <--> AH <--> Kaasboer
Slide 14 - Tekstslide
Assortimentsdimensies
Hoogte van een assortiment = het gemiddelde prijsniveau van de producten in het assortiment.
Slide 15 - Tekstslide
Assortimentsdimensies
Lengte van een assortiment: het aantal producten dat op voorraad ligt van een assortiment.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe heet het assortiment dat de consument zeker in een winkel verwacht?
A
assortimentsgroep
B
kernassortiment
C
randassortiment
D
smal assortiment
Slide 17 - Quizvraag
Als je praat over de prijzen van het assortiment van een winkel dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het assortiment?
A
Alle producten die een winkel verkoopt
B
Alle producten die een winkel niet verkoopt
C
Alle producten die iets met elkaar te maken hebben
Slide 19 - Quizvraag
Een assortiment moet:
A
overzichtelijk zijn
B
Uitgebreid zijn
C
Passen bij de doelgroep
D
divers zijn
Slide 20 - Quizvraag
Een … Heeft een smal en diep assortiment
A
Outletstore
B
Conveniencestore
C
Speciaalzaak
D
Warenhuis
Slide 21 - Quizvraag
Consistentie van Assortiment
Consistentie = De onderlinge relatie en de samenhang binnen de verschillende productgroepen.
Productieverwantschap
Koopverwantschap
Consumptie/gebruiksverwantschap
Slide 22 - Tekstslide
Consistentie
Productieverwantschap = Artikelen worden bij elkaar gepresenteerd omdat ze allemaal dezelfde grondstof hebben of op dezelfde manier zijn geproduceerd.
Slide 23 - Tekstslide
Consistentie
Koopverwantschap = Verwantschap tussen producten op basis van de wijze waarop ze worden gekocht. (aankoopmoeite)
Slide 24 - Tekstslide
Consistentie
Consumptie/gebruiksverwant-schap = Van verwantschap is sprake als verschillende Artikelen die bij elkaar passen als je kijkt naar het gebruik van het artikel.
Slide 25 - Tekstslide
Aanboddifferentiatie
= aanbieder biedt verschillen aan in assortiment
bijv kaasboer gaat ook wijn en nootjes verkop
Slide 26 - Tekstslide
Vraag differentiatie
= klant vraagt om verschillen in het assortiment
bijv. computerzaak die randapparatuur als USB sticks, cartridges en papier verkoopt
Slide 27 - Tekstslide
De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..
A
artikelvariëteit
B
consistentie
C
assortimentsbeleid
D
kernassortiment
Slide 28 - Quizvraag
Het assortiment is ingedeeld op het koopgedrag van de consument... dit hoort bij
A
Productieverwantschap
B
Consumptieverwantschap
C
Koopverwantschap
Slide 29 - Quizvraag
Wat is kenmerkend voor een assortiment van een speciaalzaak? Het assortiment is
A
Breed en diep
B
Breed en ondiep
C
Smal en diep
D
Smal en ondiep
Slide 30 - Quizvraag
Wie heeft een dieper assortiment
A
Kaasspeciaalzaak
B
Supermarkt
C
Praxis
D
C&A
Slide 31 - Quizvraag
Een schoenenwinkel is heel zorgvuldig bij de samenstelling van het assortiment. De winkel biedt heel veel verschillende merken, modellen en kleuren aan.
Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?
A
Breedte
B
Consistentie
C
Diepte
D
Lengte
Slide 32 - Quizvraag
Hoe heet een assortiment met veel verschillende artikelgroepen?