In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
In het Engels zijn er 2 regels voor de trappen van vergelijking (en natuurlijk een aantal uitzonderingen)
Bij korte woorden (1 of 2 lettergrepen) komt er -er en -est achter het woord:
small - smaller - smallest
fast - faster - fastest
big - bigger - biggest