4.1 Leenheren en leenmannen


De Middeleeuwen

Leenheren en leenmannan
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


De Middeleeuwen

Leenheren en leenmannan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De agenda voor de komende 8 weken
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
3.1




3.3
3.2
3.4
3.2
PW
4.1
leenstelsel


4.2
barbaareduactie
4.1 en 4.2 herhalen
Lesdoelen
In deze paragraaf leer je hoe joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen
In deze paragraaf leer je hoe het christendom ontstond en werd verspreid
In deze paragraaf leer je hoe het christendom werd verboden en later de Romeinse staatsgodsdienst werd

Lesdoelen
In deze paragraaf leer je hoe Romeinen en bewoners van Zuid-Nederland met elkaar omgingen
In deze paragraaf leer je hoe de Rijn de noordelijke grens van het rijk werd
In deze paragraaf leer je welke invloed de Romeinen hadden op het leven in Zuid-Nederland
Lesdoelen
Volgen

Lesdoelen
volgt
Lesdoelen
Volgt
Lesdoelen
volgt


Passende afbeelding
Lesdoelen
In deze paragraaf leer je hoe Rome eerst werd bestuurd
In deze paragraaf leer je hoe Rome gebieden ging veroveren
In deze paragraaf leer je hoe Rome een wereldrijk werd en hoe het rijk werd bestuurd
In deze paragraaf leer je hoe burgeroorlogen leidden tot het ontstaan van het keizerrijk
In deze paragraaf leer je hoe keizers zorgden voor vrede in het rijk
Paars is alleen met havo wens

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen leenman, leenheer, hertogen, graven, edelen, adel, leenstelsel, erfelijk en middeleeuwen.

  • kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde en welke taak zijn ridders daarbij hadden. 

  • kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • kun je beoordelen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
800: Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond.  De paus doet dat als dank voor de hulp die Karel hem heeft gegeven. Met die steun van de kerk (en van god) is hij nog machtiger.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen.
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Frankische Rijk (751-870)

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer, toen de paus hem kroonde.

  • Toen Karel de Grote in 814 stierf was het Franksiche Rijk erg groot.

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen (hertogen en graven).
  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen (snap je het nog?)!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

  • De rol van ridders veranderde dus: van gewone soldaten tot machtige mannen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Frankische Rijk valt uiteen
  • Zwakke koningen na Karel de Grote.

  • Leenmannen vergaten dat zij de grond te leen hadden en maakten het erfelijk + ze gingen zelf ook leenmannen benoemen (achterleenmannen).

  • Invallen van vikingen in de kustgebieden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Vechten voor zijn leenheer.
C
Overleggen wat hij met het gebied ging doen
D
Belasting betalen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort er niet bij?
A
Frankische Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Oost-Romeinse Rijk
D
Moslimse Rijken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Pagina 66 opdracht 3
Pagina 67 opdracht 1 & 3
Pagina 68 opdracht 4

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8

Slide 22 - Video

• Waarom vocht Karel tegen de Saksen? Twee redenen.
• Waarom was het Frankische leger in het voordeel? Twee redenen.
• Wat is een groot verschil tussen de Frankische Koning en de Saksische koning?
• Hoelang duurde de oorlog met de Saksen?
• Tegen wie vocht Karel de Grote nog meer? (2 andere volken)
• Wat krijgt een leenman?
• Wat moet een leenman doen voor Karel? 3 zaken.
• Hoe zorgde Karel ervoor dat de leenmannen gecontroleerd werden?
• Waarom liet Karel Paltsen bouwen? (2 zaken)
• Wat gebeurt er in het jaar 800?
• Waarom is dit van groot belang?
• Beschrijf de Palts die Karel in Aken liet bouwen. (5 onderdelen, bouwmateriaal en het doel).
• Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:11
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:09
Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:11
Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

08:38
Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

08:56
Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10:22
Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

11:08
Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

12:42
Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies