Reizen

• NT2
• Hoger onderwijs

Reis jij graag?

ja

nee

Welke soort reis maak je graag?

een stedentrip

een strandvakantie

een bergvakantie

een trekvakantie met de rugzak

Wat is jouw favoriete bestemming? Waarom?

Deel een vakantiefoto met de klas :-)

(niet) moeten

ik moet

jij moet

hij moet

wij moeten

jullie moeten

zij moeten

niet hoeven

ik hoef niet

jij hoeft niet

hij hoeft niet

wij hoeven niet

jullie hoeven niet

zij hoeve niet

niet hoeven = niet moeten

Moet ik mijn schoenen uitdoen?

--> Nee, dat hoef je niet te doen.

Wil jij een koffie?

-> Nee, dat hoeft niet. Ik heb al koffie gedronken.

Ik slaap het liefst in een vier- of vijf sterren hotel.

Absoluut!

Dat hoeft niet.

Ik maak het liefst verre reizen.

Ja, ik ook!

Dat hoeft niet.

Ik overnacht het liefst in...

een hotel

een gehuurd appartement of huisje

een tent

een mobilhome of caravan

Sinds wanneer vliegt Zara?

Waarom maakt ze deze wereldreis?

Zara wil piloot worden.

1. Dat is waar.
2. Dat is niet waar.

Zara gaat in haar vliegtuig overnachten.

1. Dat is waar.
2. Dat is niet waar.

Waarom spuit een brandweerwagen water over haar vliegtuigje?

Zou jij je kind de wereld laten rondvliegen zoals Zara?

ja

nee