Lowan thema 4 Eten en drinken werkwoorden
1 / 31
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Maak een zin met:
eten
eten
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Maak een zin met:
drinken
drinken
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Maak een zin met:
snijden
snijden
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Maak een zin met:
leggen
leggen
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Maak een zin met:
koken
koken
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Maak een zin met:
lusten
lusten
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Maak een zin met:
zetten - het water- de beker
zetten - het water- de beker
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Maak een zin met:
geven
geven
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Maak een zin met:
schenken- het glas
schenken- het glas
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Maak een zin met:
roeren - lepel - soep
roeren - lepel - soep
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Maak een zin met:
vinden - eten- lekker
vinden - eten- lekker
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Maak een zin met:
hebben
hebben
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Maak een zin met:
schillen - appel
schillen - appel
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Maak een zin met:
doen
doen
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Maak een zin met:
zijn
zijn
