present perfect vs past simple

Present Perfect vs Past Simple
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Perfect vs Past Simple

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
You are able to recognize when to use the present perfect and past simple

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Discussing the past tests
Explanation
Exercises

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discussing test

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect vs past simple

Slide 5 - Tekstslide

signal words
Present perfect vs past simple
Present perfect
Past simple
have/has + voltooid deelwoord
werkwoord + ed (of onregelmatig)
Bij ? / -              DID(n't) + hele ww
Acties die zijn begonnen in het verleden die nu nog doorlopen/waar je nu nog resultaat van merkt 
afgelopen acties in het verleden
signaalwoorden: For, Yet, Never, Ever, Just, Already (Always), Since FYNE JAS
signaalwoorden: When, ... Ago, Last ... , Date (in 2010), Yesterday, etc.  WALDY

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Summary
Past Simple is used when something happened in the past and has no effect on the present.

Present Perfect is used
When something started in the past and is still going on /still has an effect on the present.
To describe experiences

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect vs Past Simple

(-) She ... (NOT - to bring) her lunch yesterday.
A
didn't bring
B
brings
C
hasn't brought
D
brought

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect vs past simple
My mother _____ (not+ to do) anything since this morning
A
hasn't done
B
didn't do
C
doesn't do
D
has done

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect vs Past Simple

She ______ (not + to bring) her lunch yesterday.
A
didn't bring
B
brings
C
haven't brought
D
brought

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect vs Past Simple?

Last weekend, my family and I _______ on a ski holiday to Austria.
A
have gone
B
went

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect vs Past simple:

In 2000 he __________ (become) a policeman.
A
became
B
has become
C
have become
D
has became

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect or Past Simple

Jane ______ (never - to eat) a turkey.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple or Present Perfect
My grandfather still ___ (not tell) us the story of his youth.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present perfect vs past simple

The policeman ____ (not - to arrest) anyone yet.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present perfect vs past simple

They ____ (to move) to New York five years ago.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercises
Hand-out
Page 164, 165, 166 (Choose between 55 or 56)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
You are able to recognize when to use the present perfect and past simple

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies