H2 le premier cours

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

cours 1

Bienvenue!!!!!!!

Bienvenue!!!

Je m'appelle madame van Hulten

Pendant mes vacances j'ai été en Italie

J'habite à Den Bosch (Bois le Duc)

J'ai une fille et un fils

Et toi?????

Comment tu t'appelles?

Tu as été où pendant les vacances?

Mes règles en général

* ipads in de tas

*boeken  + schrift op tafel bij aanvang les

*Respect voor het lokaal, mij en je medeleerlingen

* kritiek hebben mag, maar vanuit inhoud en niet op de man

* na één of twee lessen afwezigheid, zorg je dat je de gemiste stof overneemt van een medeleerling

Straf?

Ondanks alle goede bedoelingen kan het toch zijn dat jouw gedrag niet is wat ik ervan verwacht. Dan moet ik iets 'verzinnen'

* Je krijgt tijdens de les één waarschuwing (naam op het bord)

* wanneer er dan een streepje achter je naam komt, ga je met een straf naar huis. Na de les kom je die bij mij halen. In de meeste gevallen is dit een leuk Frans gedicht dat je de volgende les voor de klas moet voordragen .

aujourd'hui c'est le (la date)

....................................

Comment ça va ?

ça va super!

Je suis en pleine forme!

je suis amoureux(se)

je suis fatigué(e)

je suis crevé(e)

je suis KO 

ça ne va pas du tout!

"ça va comme-ci comme ça

Quel temps fait-il aujourd'hui?

aan het einde van de les

• ik heb de uitgangen van de regelmatige ww herhaald
• ik heb onregelmatige ww herhaald.

Qu'est-ce que c'est "La Rentrée (scolaire) " en néerlandais?

Qu'est-ce que la fille veut? "Rester dans ma chambre" en néerlandais?

aan het einde van de les

• ik heb de uitgangen van de regelmatige ww herhaald
• ik heb onregelmatige ww herhaald.

On révise!

Neem je schrift en pen en schrijf mee.

1. Wat is het verschil tussen een regelmatig en een onregelmatig ww? 
2. Hoe vervoeg ik een ww op -er?
   
3. Wat zijn de 6 uitgangen van de ww op -ER?
4.  Wat betekent être en wat is het rijtje?
   
5. Wat betekent avoir en wat is het rijtje?
   
6. wij herhalen aller en faire

Even oefenen.

Jij hebt=

wij hebben=

ik ben=

hij is=

wij zijn=

Jullie hebben=

ik ben=

wij zijn=

hij is=

jullie zijn=

faire = doen/maken

je fais (du foot)

tu fais

il/elle/on fait

nous faisons

vous faites

ils/elles font

aller = gaan

je vais (au collège)

tu vas

il/elle/on va

nous allons

vous allez

ils elles vont

être = zijn

je suis (en pleine forme)

tu es

il/elle/on est

nous sommes

vous êtes

Ils/elles sont

avoir = hebben

j'ai  (quatorze ans)

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

A

Je stelt jezelf voor: 

je m'appelle.................

je suis..................................

j'habite à..............................

J'ai.............frères et soeurs

Je suis en troisième

Je fais de la guitare

J'aime (faire du shopping)

je déteste (faire du foot)

Salut, à plus!

B

Stel iemand anders voor: 

il/elle s'appelle...........

Les devoirs pour lundi

Révise avoir +être+faire+aller

p 172