Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. Ze staan altijd vóór het werkwoord.
For example:
Sue alwayswears jeans.
My dog neverattacks me.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,4
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. Ze staan altijd vóór het werkwoord.
For example:
Sue alwayswears jeans.
My dog neverattacks me.
Slide 1 - Tekstslide
Adverbs of frequency
Slide 2 - Tekstslide
1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms
Slide 3 - Sleepvraag
Zelden
Af en toe
Vaak
Over het algemeen
Rarely
Occasionally
Frequently
Generally
Seldom
Slide 4 - Sleepvraag
BIJWOORDEN van FREQUENTIE
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never
vóór het werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na to BE
am / are / is
was / were
Slide 5 - Tekstslide
Voeg toe: "often" We laugh at their jokes.
A
We often laugh at their jokes.
B
We laugh often at their jokes.
Slide 6 - Quizvraag
Voeg toe: "never" He is nervous.
A
He is nervous never.
B
He never is nervous
C
He is never nervous
Slide 7 - Quizvraag
Voeg toe: "usually" We relax after school.
A
We usually relax after school.
B
We relax usually after school.
Slide 8 - Quizvraag
Voeg toe: "sometimes" She asks me to write for her website.