In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Negative questions
bevestiging
ergernis
ongeloof
Slide 1 - Tekstslide
Are you happy to meet me?
Slide 2 - Tekstslide
Is this a bad idea?
Slide 3 - Tekstslide
Don't you have tickets for Madurodam?
Slide 4 - Tekstslide
Gebruik
Ontkennende vragen gebruik je om: - te vragen om bevestiging. - ergernis of ongeloof uit te drukken.
Slide 5 - Tekstslide
Zet de ontkenning vooraan:
Don't you like music? (bevestiging)
Didn't you hear me? (bevestiging/ergernis?
Can't you just be quiet? (ergernis)
Haven't you tried this before? (ongeloof)
Slide 6 - Tekstslide
Hoe te gebruiken
- Als een zin een vorm van to be heeft (am, are, is, was, were) of have got/has got of een ander hulpwerkwoord > zet dit werkwoord vooraan + not
Can't he help me with his homework? Isn't it his dream to become a famous actor?
Slide 7 - Tekstslide
Hoe te gebruiken
Staan er andere werkwoorden in zin > don't/ doesn't gebruiken bij ontkennende vragen in de tegenwoordige tijd. > didn't bij vragen in de verleden tijd.
Daarna volgt het onderwerp en het hele werkwoord.
hele werkwoord = zo kort mogelijk.
Slide 8 - Tekstslide
...... you got anything better to do? Yes, I have.
A
don't
B
hasn't
C
didn't
D
haven't
Slide 9 - Quizvraag
....... you at school yesterday? No, I wasn't.
A
Wasn't you
B
Aren't
C
Weren't
D
Were not
Slide 10 - Quizvraag
Make a negative question: You know this is a bad idea
Slide 11 - Open vraag
Make a negative question: He knows what to do!
Slide 12 - Open vraag
Make a negative question: He knew he was right.
Slide 13 - Open vraag
Make a negative question: Your friends go to Disneyland next week.