Weer & klimaat les 5 - luchtdruk en wind

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat je vandaag gaat leren:

* Wat luchtdruk is
* Wat hoge -en lagedrukgebieden zijn
* Hoe wind ontstaat



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over luchtdruk?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar meet je luchtdruk mee?
A
Windmeter
B
Pluviometer
C
Barometer
D
Thermometer

Slide 4 - Quizvraag

Een pluviometer is een regenmeter
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht gaat altijd van...
A
een hogedrukgebied naar een ander hogedrukgebied
B
een lagedrukgebied naar een ander lagedrukgebied
C
een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
D
een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied

Slide 6 - Quizvraag

Denk aan het filmpje van het proefje met de ballon uit les 1
Hoe denk je dat wind ontstaat?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Warme lucht stijgt op
B
Koude lucht stijgt op

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Als de lucht opstijgt, wordt de luchtdruk hoger
B
Als de lucht opstijgt, wordt de luchtdruk lager

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wind?
A
De lucht die van een lage- naar een hogedrukgebied stroomt
B
De lucht die van een hoge- naar een lagedrukgebied stroomt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar
                   Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren
isobaren
Op de kaart zie je lijnen met de hoogte van de luchtdruk. Een lijn die alle punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je een isobaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1013 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1013 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkbladen maken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar aan lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting: 
Bij L -> wind stroomt er naartoe
Bij H -> wind stroomt er vanaf

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst 'De vijf weerelementen'
Maak over de tekst:
* een mindmap
* een samenvatting 
* een schema
* een opsomming

Maak een keuze.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies